CLIËNTEN EN ADVOCATEN OPGELET

Met wie heeft de cliënt een contractuele relatie?
 
U heeft een probleem van juridische aard. U belt een advocatenkantoor en wordt doorverbonden met advocaat X. Advocaat X is een partner. Hij werkt twee weken aan uw zaak maar gaat dan met vakantie.
 
Advocaat Y, eveneens een partner, neemt de zaak over en blijft die – met uw instemming – behandelen ook nadat advocaat X van vakantie is teruggekeerd.
 
Na een tijdje blijkt dat advocaat Y een beroepsfout heeft gemaakt, waardoor u schade heeft geleden. Die schade wilt u uiteraard vergoed zien. Maar wie moet u voor de schade aansprakelijk stellen? Het advocatenkantoor (dat kan een rechtspersoon maar ook een contractueel samenwerkingsverband zijn)? Advocaat X? Advocaat Y? Of de zogeheten praktijkvennootschap (doorgaans een BV) die advocaten/partners gebruiken in het kader van hun samenwerking met andere advocaten/partners met wie zij het kantoor vormen?
 
Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden mocht blijkens een arrest van 16 juni 2015 (ECLI:NL:GHARL:2015:4363) over zo’n soort kwestie een oordeel vellen. Het betreft een zaak naar Nederlands recht. In die zaak had de cliënt zijn vordering overgedragen aan Kippersluis Holding BV. De eisende partij is dus niet de (voormalige) cliënt, maar Kippersluis. Voor de zaak zelf maakt dat verder niet uit. De overeenkomst tussen een advocaat of advocatenkantoor en de cliënt is een zogeheten ‘overeenkomst van opdracht’.
 
De betrokken advocaat is advocaat Y uit ons voorbeeld. Zijn praktijkvennootschap (Advocaat Y BV) en de praktijkvennootschappen van de andere partners vormen tezamen een maatschap. Dat is een contractueel samenwerkingsverband. Als cliënt zou u dat het ‘advocatenkantoor’ noemen.
 
In deze zaak is advocaat Y aansprakelijk gesteld. En tegen hem is een procedure aangespannen. Kippersluis vordert in die procedure vergoeding van schade die de (voormalige) cliënt heeft geleden door een tekortkoming in de nakoming door advocaat Y van zijn verbintenissen uit hoofde van de overeenkomst van opdracht tussen advocaat Y en de cliënt. Kort gezegd wordt schadevergoeding gevorderd omdat advocaat Y wanprestatie heeft gepleegd.
 
De schadevergoeding is ook gevorderd op basis van het leerstuk onrechtmatige daad. In eerste aanleg heeft de rechter echter geoordeeld dat de eisende partij heeft nagelaten te stellen welke omstandigheden het handelen van advocaat Y onrechtmatig doen zijn, terwijl dit wel van haar verwacht mocht worden. Op deze grondslag kon daarom geen schadevergoeding worden gevorderd. Kippersluis heeft zich daarbij neergelegd en dit punt is in het hoger beroep dan ook niet meer aan de orde. Blijft dus wanprestatie als grondslag over.
 
Het Gerechtshof stelt voorop dat het antwoord op de vraag wie als contractspartij heeft te gelden, de advocaat, zijn praktijkvennootschap of de maatschap, afhangt van hetgeen partijen daaromtrent jegens elkaar hebben verklaard en over en weer uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben afgeleid en mochten afleiden.
 
In deze zaak staat vast dat de cliënt eerst door advocaat X is bijgestaan en later door advocaat Y (aanvankelijk als vakantiewaarnemer). Omdat niet is vast te stellen of expliciet is besproken wie contractspartij zou zijn, oordeelt het Gerechtshof dat het advocatenkantoor als contractspartij moet worden aangemerkt.
 
"Naar hedendaagse verkeersopvattingen is het immers gebruikelijk dat ingeval iemand zich tot een advocatenkantoor wendt voor advies zonder dat hij daarbij te kennen geeft met een individuele advocaat te willen contracteren, het advocatenkantoor als contractspartij wordt aangemerkt. Dat geldt zelfs wanneer een advocatenkantoor wordt benaderd met het oog op bijstand door een bepaalde advocaat. Voor dat geval is immers artikel 7:404 BW geschreven."
 
Voor totstandkoming van een overeenkomst van opdracht met een advocatenkantoor is dus, anders dan de eisende partij had gesteld, niet nodig dat expliciet kenbaar wordt gemaakt dat met het kantoor – en niet met de behandelend advocaat – wordt gecontracteerd. Vervolgens komt de vraag aan de orde of advocaat Y bij de uitvoering van de aan het advocatenkantoor verleende opdracht aanprakelijk kan worden gesteld. De wet (art. 7:404 Burgerlijk Wetboek) bepaalt namelijk dat indien:
 
"de opdracht is verleend met het oog op een persoon die met de opdrachtnemer of in zijn dienst een beroep of een bedrijf uitoefent, (dan) is die persoon gehouden de werkzaamheden, nodig voor de uitvoering van de opdracht, zelf te verrichten, behoudens voor zover uit de opdracht voortvloeit dat hij deze onder zijn verantwoordelijkheid door anderen mag laten uitvoeren; alles onverminderd de aansprakelijkheid van de opdrachtnemer."
 
Met andere woorden: is advocaat Y naast het advocatenkantoor hoofdelijk aansprakelijk? Advocaat Y had zich verweerd met een verwijzing naar de algemene voorwaarden van het kantoor waarin de aansprakelijkheid van de individuele partners in privé op grond van (onder andere) artikel 7:404 BW is uitgesloten.
 
Als een advocatenkantoor gebruik maakt van algemene voorwaarden, en dat doen de meeste kantoren, dan moet u die als cliënt wel hebben gezien. Die voorwaarden kunnen u ter hand worden gesteld of u via de e-mail worden toegestuurd. Vergeet een advocatenkantoor dat bij het aangaan van de relatie te doen, dan kunt u stellen dat die niet zijn overeengekomen, of daarvan de vernietiging inroepen. Dat laatste is in deze zaak gebeurd en het Gerechtshof vindt dat terecht, omdat vaststaat dat die voorwaarden niet voor of bij het sluiten van de overeenkomst aan de cliënt ter hand zijn gesteld.
 
Advocaat Y heeft verder als verweer aangevoerd dat de cliënt geen opdracht aan het advocatenkantoor had verstrekt met de bedoeling dat advocaat Y de zaak zou behandelen. Met andere woorden: de cliënt had niet dit advocatenkantoor uitgezocht om zich nu juist door advocaat Y te laten bijstaan. Dat verweer slaagt, aldus het Gerechtshof:
 
"De vraag of de opdracht met het oog op een bepaalde persoon is verleend, moet worden beantwoord aan de hand van uitleg van de overeenkomst. Daartoe is in beginsel doorslaggevend wat partijen voorafgaand aan of ten tijde van het sluiten van de overeenkomst over en weer hebben medegedeeld en over en weer van elkaar mochten verwachten."
 
In dit geval ging de cliënt er bij het aangaan van de opdracht vanuit dat hij door advocaat X zou worden bijgestaan. Advocaat Y kwam pas in beeld toen advocaat X met vakantie ging. Toen advocaat Y de zaak bleef behandelen is ook geen nieuwe overeenkomst van opdracht gesloten. Het Gerechtshof oordeelt verder dat de eisende partij ook niet duidelijk heeft kunnen maken waarom de cliënt specifiek zou hebben gekozen voor advocaat Y.
 
Toen bleef er nog een vraag over. Zou advocaat Y aansprakelijk kunnen zijn op grond van artikel 7:407 lid 2 BW. Wanneer sprake is van een door de maatschap (het advocatenkantoor) aanvaarde opdracht, dan is namelijk elke maat (partner) jegens de opdrachtgever (de cliënt) aansprakelijk voor het geheel, ofwel voor alle schade (Hoge Raad 15 maart 2013; ECLI:NL:HR:2013:BY7840). De eisende partij kon er – nu de cliënt een overeenkomst van opdracht heeft met de maatschap/het kantoor – voor kiezen een individuele maat (of meerdere maten) die ten tijde van het aangaan van de overeenkomst deel uitmaakten van de maatschap aan te spreken. De aansprakelijkheid op grond van artikel 7:407 lid 2 BW geldt slechts voor de gezamenlijke maten als gezamenlijke opdrachtnemers. Maar advocaat Y was helemaal geen maat van het advocatenkantoor: dat was zijn praktijkvennootschap (Advocaat Y BV). En tegen die vennootschap was de procedure niet ingesteld. Het Gerechtshof voegt daaraan toe:
 
"Voor doorbreking van de gekozen structuur waarbij (in het geval van advocaat Y) een praktijkvennootschap en niet de advocaat zelf deel uitmaakt van de maatschap, bestaat in beginsel geen mogelijkheid. De eisende partij heeft geen feiten en omstandigheden gesteld die een uitzondering op dat uitgangspunt rechtvaardigen."
 
Deze zaak liep dus slecht af voor Kippersluis. Ook al omdat er nog een veroordeling in de proceskosten volgde van ruim Euro 10.000 (eerste aanleg en hoger beroep). En dan te bedenken dat Kippersluis ook in twee instanties nog de eigen advocaat heeft moeten betalen. En dan rest nog de vraag waarom de procedure op de wijze als beschreven is ingestoken en niet de juiste partijen zijn gedagvaard?
 
Dus als u cliënt wordt bij een advocaat of advocatenkantoor, kijkt u dan even goed naar de vraag met wie u nou precies een contractuele relatie aangaat. En advocaten doen er ook verstandig aan bij het begin van een zaak alle afspraken meteen goed vast te leggen; zij hebben zelfs de verplichting dat te doen. Voorkomen is immers beter dan procederen!
 
Karel Frielink
(advocaat)
 
25 juni 2015
 
Karel's Legal Blog

Lawyer Roeland Zwanikken considers legal action against ABN AMRO Bank

THE HAGUE--Attorney-at-law Roeland Zwanikken at St. Maarten’s BZSE law office is considering legal action against the intention of the Dutch ABN AMRO Bank to close the bank accounts of its clients in the Dutch Caribbean.

Fiscaal onderzoek bij notariskantoren vinden doorgang

In het Antilliaans Dagblad: Fiscaal onderzoek bij notariskantoren
WILLEMSTAD – De fiscale onderzoeken bij de notarissen vonden en vinden, ondanks de beperkingen van Covid-19, weer doorgang en de medewerking aan de kant van notarissen en adviseurs is daarbij ‘over het algemeen goed’.

Juridische miljoenenstrijd tussen BNP Paribas en Italiaanse prinses verhardt

  • Bezit van Italiaanse Crociani-familie op Curaçao mag van rechter worden verkocht
  • De Crociani's ruziën al jaren met BNP Paribas over een claim van $100 mln
  • Curaçaos trustkantoor United Trust heeft 'geen enkele relatie meer' met Camilla Crociani
Een Italiaanse prinses met zakelijke belangen in Nederland heeft het onderspit gedolven bij diverse rechtbanken in een langslepend conflict met zakenbank BNP Paribas.