All-inclusive met mate

Door Sophie van Lint
Zoals in eerdere blogposts ook wel eens is beschreven, is je rol als advocaat hier in de Cariben soms anders dan in Nederland. Een voorbeeld daarvan is onze betrokkenheid bij wetgevingstrajecten.
 
We schrijven mee aan nieuwe of aan te passen wetgeving. Geen gebruikelijk werk voor een advocaat en soms dus ook een flinke uitdaging. Als we de klus dan naar tevredenheid klaren, is dat een bekroning op het harde werk. Die voldoening ervaarden we onlangs weer in een project met het Ministerie van Toerisme van Aruba.
 
Toerisme is een belangrijke, zo niet de belangrijkste, inkomstenbron van Aruba. Deze pilaar van de economie wil de Arubaanse Minister van Toerisme dan ook graag beschermen. Toen er een groot hotel in de handen dreigde te vallen van een all-inclusive keten, trok hij dan ook aan de bel. Uit diverse onderzoeken over de hele wereld blijken namelijk negatieve effecten van all-inclusive accommodaties op de economie. Toeristen betalen (meestal vooraf) een vaste prijs voor hun huisvesting, maaltijden en drank, en soms ook voor vervoer en recreatieve faciliteiten. Het gevolg is dat toeristen minder of geen gebruik maken van lokale restaurants, taxi’s en andere activiteiten die door lokale bedrijven worden aangeboden. Daarbij kopen de internationale all-inclusive ketens hun goederen vaak centraal en niet lokaal in. De lokale economie profiteert dus minder van een all-inclusive hotel.
 
Uiteraard brengt zo’n hotel ook geld in het laatje. Sommige toeristen willen nu eenmaal graag een all-inclusive pakket en zouden wellicht niet naar Aruba komen als dat niet werd aangeboden. Daarbij creëert een all-inclusive hotel werkgelegenheid; het zijn vaak grote hotels met veel kamers. Die schaalgrootte is immers wat een all-inclusive hotel voor de eigenaar zo lucratief maakt.
 
Het was dus zaak voor de Minister van Toerisme om de balans in het aanbod aan verschillende soorten accommodaties te waarborgen. Geen verbod op all-inclusive hotels, maar ook geen overschot. De Minister verzocht ons kantoor om te adviseren hoe we deze gezonde accommodatiemix via wetgeving konden bereiken. Samen met de Minister en de Aruba Tourism Authority stelden we een wetsvoorstel op. Ook nu was dat geen eenvoudige klus.
 
De geschiedenis in Nederland had ons daar al voor gewaarschuwd: daar is over vergelijkbare wetgeving geprocedeerd tot aan het Europese Hof van Justitie. Het basisprincipe in die wetgeving – de zogenaamde ‘systematiek van de schaarse vergunningen’ – zouden we ook in de Arubaanse situatie toepassen. Uitgangspunt daarbij was dat de bestaande verdeling van all-inclusive accomodaties ten opzichte van reguliere accomodaties op Aruba wordt gehandhaaft, maar wel gereguleerd. Namelijk met de introductie van een all-inclusive vergunning.
 
De belangrijkste conclusie van het Europese Hof was destijds dat schaarse vergunningen niet voor onbepaalde tijd mogen worden verleend, omdat nieuwe spelers op de markt daardoor geen kans wordt geboden om toe te treden. En hoewel dit sterker geldt in Europa met haar mededingsrechtelijke regels, is ook dit principe in het wetsvoorstel opgenomen, rekening houdend met de terugverdientijd van de investeringen die hotels hebben moeten doen om all-inclusive accommodatie te kunnen aanbieden.
 
Eind augustus 2016 vond in de Arubaanse Staten de behandeling plaats van het wetsvoorstel. Twee lange dagen van (in sommige gevallen) heftige debatten, omdat voor- en tegenstanders verschillende belangen hadden: de all-inclusive hotels trachtten immers hun individuele belangen veilig te stellen, terwijl de Minister het algemeen belang van Aruba wil beschermen.
 
Toch is uiteindelijk het wetsvoorstel aangenomen met 12 stemmen voor en 8 stemmen tegen: de gewenste bekroning. Nu de Minister aan de slag kan met het al dan niet toewijzen van all-inclusive vergunningen, volgen we de praktijk natuurlijk ook nauwgezet. Ons werk houdt namelijk niet op bij het geven van advies of, in dit geval, het opstellen van een wetsvoorstel. We denken ook mee met de cliënt over de uitwerking in de praktijk.
 
 
Sophie van Lint is werkzaam als advocaat bij VanEps Kunneman VanDoorne. Zij is gespecialiseerd in arbeids- en ambtenarenrecht, verbintenissenrecht en vastgoed. Sophie adviseert en assisteert met name overheden en cliënten in de publieke sector, onder andere bij het opstellen of aanpassen van wetgeving.

Lawyer Roeland Zwanikken considers legal action against ABN AMRO Bank

THE HAGUE--Attorney-at-law Roeland Zwanikken at St. Maarten’s BZSE law office is considering legal action against the intention of the Dutch ABN AMRO Bank to close the bank accounts of its clients in the Dutch Caribbean.

Fiscaal onderzoek bij notariskantoren vinden doorgang

In het Antilliaans Dagblad: Fiscaal onderzoek bij notariskantoren
WILLEMSTAD – De fiscale onderzoeken bij de notarissen vonden en vinden, ondanks de beperkingen van Covid-19, weer doorgang en de medewerking aan de kant van notarissen en adviseurs is daarbij ‘over het algemeen goed’.

Juridische miljoenenstrijd tussen BNP Paribas en Italiaanse prinses verhardt

  • Bezit van Italiaanse Crociani-familie op Curaçao mag van rechter worden verkocht
  • De Crociani's ruziën al jaren met BNP Paribas over een claim van $100 mln
  • Curaçaos trustkantoor United Trust heeft 'geen enkele relatie meer' met Camilla Crociani
Een Italiaanse prinses met zakelijke belangen in Nederland heeft het onderspit gedolven bij diverse rechtbanken in een langslepend conflict met zakenbank BNP Paribas.