Toespraak minister Spies Overlegorgaan Caribische Nederlanders

DEN HAAG  Hier kunt u de toespraak lezen die minister Spies op 5 september 2012 bij het Overlegorgaan Caribische Nederlanders OCaN in het buurthuis De Mussen te Den Haag hield.

Dames en heren,

Ik vind het heel prettig dat ik u vandaag kan ontmoeten en de OCaN mij in de gelegenheid stelt met u te praten over de gang van zaken in het Caribisch deel van ons koninkrijk. Ik denk dat het goed is om eens te kijken waar we als koninkrijk nu staan, bijna twee jaar na 10-10-10. Er is in die tijd veel gebeurd, al zijn er ook dingen niét gebeurd die juist wel hadden moeten gebeuren.

Ik wil in mijn verhaal aan alle zes de eilanden aandacht besteden, maar ik heb begrepen dat u vooral wil stilstaan bij op de ontwikkelingen op Curaçao. Ik kan mij voorstellen dat er bij u de nodige vragen leven over de gang van zaken daar en op de andere eilanden. Daarvoor is straks alle gelegenheid en ik zal proberen uw vragen zo goed en volledig mogelijk te beantwoorden.

Maar eerst even terug naar 10-10-10. Een datum die hier in Nederland voor maar weinig mensen een speciale betekenis heeft. Maar voor u als Caribische Nederlanders – ik houd die term hier gemakshalve aan, hoewel ik weet dat daar discussie over is – natuurlijk des te meer. Want op die dag hielden de Nederlandse Antillen als land op te bestaan. Sindsdien telt ons koninkrijk vier landen: Aruba, Curaçao, St. Maarten en Nederland. En werden Bonaire, St. Eustatius en Saba bijzondere gemeenten van Nederland.

Hoe staat het nu met die nieuwe staatkundige verhoudingen binnen ons koninkrijk? Ik zou jokken als ik zei dat die verhoudingen op alle onderdelen goed zijn. Daar hoeven we geen doekjes om te winden. Maar het beeld dat bij de doorsnee Nederlander bestaat van het Carabisch deel van ons koninkrijk, namelijk dat daar van alles fout gaat en het een bestuurlijke chaos is, is evenmin terecht.

Laat ik beginnen met Caribisch Nederland. In de aanloop naar en na 10-10-10 is een aantal belangrijke zaken geregeld voor de inwoners van Bonaire, Saba en St. Eustatius. De meest fundamentele wijziging is dat zij nu in Caribisch Nederland wonen. Dat heeft een flink aantal positieve gevolgen gehad op allerlei gebied. Het heeft de rechtszekerheid en rechtsgelijkheid verbeterd en er is stevig geïnvesteerd in onder meer zorg en onderwijs. Zo zijn er nieuwe ambulances gekomen op alle drie de eilanden, zijn de schoolboeken voor het voortgezet onderwijs nu gratis en kunnen leerkrachten zich laten bijscholen. Natuurlijk zijn we er daarmee nog niet, maar de eerste stappen op weg naar betere woon-, werk- en leefomstandigheden zijn gezet.

Maar het is wel een weg met tegenslagen. Een uitgebreid referentiekader onderzoek naar de eilandelijke taken bleek nodig.

Op basis daarvan is geconcludeerd dat de vrije uitkering ontoereikend was voor de Openbare Lichamen om de eilandelijke taken te kunnen uitvoeren. Om die reden heeft het kabinet besloten tot een verhoging van de vrije uitkering. De hoge inflatie die de eilanden vorig jaar teisterde is gelukkig tot een einde gekomen. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is samen met de eilandsbesturen in gesprek over maatregelen om de armoedeproblematiek aan te pakken.

En dan is er de dreigende verhoging van de stroomprijs op Bonaire. Daar moet een oplossing voor worden gevonden. Mijn collega van EL&I, Verhagen, houdt de zaak nauwlettend in de gaten en er is overleg tussen alle betrokken partijen.
 
Dan Aruba. Dat land had door z’n status aparte natuurlijk al de nodige ervaring opgedaan met een eigenstandig bestuur en een eigen ontwikkeling op onder meer economisch gebied. Ik hoop samen met Aruba dat de raffinaderij Valero de tweede helft van dit jaar weer opengaat. Die heropening zal zeker een gunstig effect hebben op de Arubaanse economie.

Ik heb onlangs met minister-president Eman gesproken over de herstructurering van de schulden. Wat ik positief vind aan de gang van zaken op Aruba is dat de regering van Aruba altijd redeneert vanuit het belang van de Arubaanse bevolking en ook hecht aan een goede relatie met de andere partners binnen het Koninkrijk. Vanuit de gedachte: samen sta je sterker.

Beter goed en soms stevig overleggen dan het conflict aangaan, is de houding van Aruba. Dat juich ik uiteraard zeer toe. Het is ook onze visie op het Koninkrijk: samenwerking die in het voordeel is van alle deelnemende landen. Zodat alle landen, ook Nederland, zichtbaar kunnen maken dat samenwerking in het Koninkrijk ons allemaal voordeel oplevert.

Dan de nieuwe landen binnen het Koninkrijk: Sint Maarten en Curaçao. Zoals u waarschijnlijk weet heeft Nederland 1,5 miljard euro uitgetrokken om de schulden van de Nederlandse Antillen te saneren. Dat gaf Curaçao en St. Maarten een goede startpositie als zelfstandige landen binnen het koninkrijk, zowel op financieel, economisch als sociaal terrein. Afgesproken is toen wel dat deze landen ervoor zouden zorgen dat hun begrotingen meerjarig in evenwicht zouden zijn. Dat was dus geen opgelegde voorwaarde door Nederland, maar een afspraak die door alle partijen is onderschreven en is vastgelegd in de rijkswet Financieel Toezicht. Ik kom daar nog op terug.

Eerst even iets over de situatie op Sint Maarten. Toen ik daar begin dit jaar was, heb ik de regering gecomplimenteerd met de manier waarop de begroting van 2012 tot stand is gekomen. Een hele verbetering ten opzichte van vorig jaar. Sneller en met minder frustraties. De samenwerking met het College financieel toezicht in het begrotingsproces is sterk verbeterd en wordt van beide kanten als goed ervaren. De opening van een dependance van het College op St. Maarten heeft daar zeker een positieve invloed op gehad.

Op dit moment kan de begroting van Sint Maarten voor 2012 de toets der kritiek van het College doorstaan. Al is er nog het nodige werk te verzetten, met name als het gaat om het beheer van de financiën en het functioneren van de belastingdienst. Die verdienen nog veel aandacht van de nieuwe regering van St. Maarten.

Een punt van zorg is de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten. Gezien het belang van een Centrale Bank en de schaal van de landen is een goede samenwerking van Sint Maarten en Curaçao in één Centrale Bank gewenst.

Wat betreft de plannen van aanpak van de voortgangscommissie-Bandell constateer ik dat de uitvoering van het merendeel van deze plannen voortvarend verloopt. Alleen de plannen op het terrein van veiligheid en justitie zullen meer tijd in beslag nemen. Ik doel dan met name op de opbouw van het politiekorps en de renovatie van de gevangenis, de Point Blanche. De renovatie van deze gevangenis brengt de nodige problemen met zich mee. Er zijn niet genoeg reserve-cellen voor het tijdelijk onderbrengen van gedetineerden tijdens de renovatie. Misschien komt dit door een toegenomen effectiviteit van het opsporingsapparaat, maar punt blijft dat de regering van St Maarten met het gebrek aan detentiecapaciteit voor een groot probleem staat.

Een veilige samenleving op St. Maarten is niet alleen van belang van de inwoners. Zij mogen van hun overheid verwachten dat alles op alles gezet wordt om criminaliteit te bestrijden en veiligheid te garanderen. Maar in het geval van Sint Maarten is dat ook van belang voor het toerisme, de economische kurk waarop men drijft.

Tenslotte Curaçao. Zoals u weet heeft de Rijksministerraad in juli geconstateerd dat een aantal zaken op Curaçao niet goed functioneert. Er is veel te doen over goed bestuur, over integriteit en over de overheidsfinanciën. Op dat laatste punt heeft de Rijksministerraad dan ook moeten besluiten Curaçao een aanwijzing te geven. Die komt erop neer dat de regering van Curaçao voor 1 september de begroting over 2012 op orde moet brengen. Ik wacht op dit moment op een nader advies van het Cft. De RMR spreekt daar op 14 september over.

De beslissing om de aanwijzing te geven is niet lichtvaardig genomen. Maar het advies van het College financieel toezicht was unaniem en weloverwogen. De aanwijzing is dus een logische en ook noodzakelijke stap, want het niet meer in evenwicht zijn van de overheidsfinanciën is een ernstig feit.

Het is ook, zoals ik eerder zei, in lijn met de afspraken die in het kader van 10-10-10 zijn gemaakt. Daar komt bij dat het in het belang is van de bevolking dat de financiën op orde zijn. De mensen op Curaçao hebben recht op goede gezondheidzorg, goed onderwijs, voldoende werk en veiligheid. Dat is alleen maar te realiseren als de boekhouding op orde is. Dat geldt voor elk land en dus ook voor Curaçao.

Met andere woorden: deze aanwijzing helpt Curaçao. Want de tijd dat Nederland tekorten bijna automatisch bijpluste is voltooid verleden tijd. Die geldkraan is, na de schuldsanering van 1,5 miljard euro, nu echt dicht. Dat betekent dat de regering van Curaçao – met welke status of samenstelling dan ook - de volle verantwoording draagt voor een deugdelijk en meerjarig financieel beheer.

Dat besef was er deels ook wel en ik hoop dat de aanwijzing de ogen van de regering hebben geopend voor het feit dat de financiële problemen Curaçao boven het hoofd groeien als er niet snel drastische maatregelen worden genomen. Op hoofdpunten, zoals het gezondheidsstelsel en de pensioenleeftijd, heb ik gezien dat de regering op Curaçao echt probeert om orde op zaken te stellen. Maar wat ik mis zijn de daarbij behorende resultaten. Er worden wel plannen gemaakt, maar die worden vervolgens niet uitgevoerd. Dat vind ik zeer teleurstellend.

Natuurlijk begrijp ik dat het even slikken was voor de regering van premier Schotte om een aanwijzing te krijgen. Toch is het niet meer en niet minder dan uitvoering geven aan gemaakte afspraken. Ik ben dan ook niet bang dat dit ten koste gaat van de onderlinge verhoudingen. We zijn nog steeds partners, op voet van gelijkheid. En net als in een huwelijk moeten partners elkaar kunnen aanspreken op wat er niet goed gaat en op wat er is afgesproken. Als wij daar langer mee hadden gewacht, was de zaak verder uit de hand gelopen. Dan zouden wij juist een slechte partner zijn geweest.

Ik stel vast dat het feit dat Curaçao een aanwijzing heeft gekregen, op brede steun kan rekenen. Niet alleen van de Tweede Kamer hier, maar ook van brede lagen van de bevolking op Curaçao. De mensen daar zien in dat er iets moest gebeuren. Niet alleen voor nu, maar vooral met het oog op de toekomst. Ik begrijp dat de focus nu komt te liggen op de verkiezingen. Dat is ook goed: zoals ook in Nederland op 12 september, zal de democratie in Curaçao op 19 oktober “spreken”.

Dames en heren,

Ik heb met mijn verhaal geprobeerd u zo goed en zo volledig mogelijk bij te praten over de ontwikkelingen in het Caribisch deel van het koninkrijk. Daar is natuurlijk nog veel meer over te zeggen, maar ik heb mijn bijdrage bewust vrij beknopt gehouden om u de gelegenheid te geven vragen te stellen en met elkaar de dialoog aan te gaan. Wat mij betreft is dat moment nu aangebroken, dus ik zou zeggen: vraagt u maar wat u vragen wilt.

)Source Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties)

Lawyer Roeland Zwanikken considers legal action against ABN AMRO Bank

THE HAGUE--Attorney-at-law Roeland Zwanikken at St. Maarten’s BZSE law office is considering legal action against the intention of the Dutch ABN AMRO Bank to close the bank accounts of its clients in the Dutch Caribbean.

Fiscaal onderzoek bij notariskantoren vinden doorgang

In het Antilliaans Dagblad: Fiscaal onderzoek bij notariskantoren
WILLEMSTAD – De fiscale onderzoeken bij de notarissen vonden en vinden, ondanks de beperkingen van Covid-19, weer doorgang en de medewerking aan de kant van notarissen en adviseurs is daarbij ‘over het algemeen goed’.

Juridische miljoenenstrijd tussen BNP Paribas en Italiaanse prinses verhardt

  • Bezit van Italiaanse Crociani-familie op Curaçao mag van rechter worden verkocht
  • De Crociani's ruziën al jaren met BNP Paribas over een claim van $100 mln
  • Curaçaos trustkantoor United Trust heeft 'geen enkele relatie meer' met Camilla Crociani
Een Italiaanse prinses met zakelijke belangen in Nederland heeft het onderspit gedolven bij diverse rechtbanken in een langslepend conflict met zakenbank BNP Paribas.