ORANJESTAD — Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, St. Maarten en van Bonaire, St. Eustatius en Saba, wil geen onzekerheid meer over het voortbestaan als gemeenschappelijk instituut.

 

Het Hof wil weten waar het aan toe is en verwacht dat de eilanden zich hierover uitspreken. Tevens wil het instituut dat de landen hun financiële verplichtingen voortaan tijdig nakomen.

 

Dat blijkt uit het jaarverslag van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie. In de inleiding, geschreven door Evert Jan van der Poel, president van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, staat dat de afgelopen vijf jaar veel bereikt is, maar dat er nog belangrijke stappen gezet moeten worden, ‘waarvoor door het Hof met nadruk aandacht wordt gevraagd en waar de landen zich over moeten uitlaten’. Zo bestaat tot op de dag van vandaag onzekerheid over het voorbestaan van het Hof als gemeenschappelijk instituut. En dat moet ten einde komen, vindt het Hof. “Versnippering van de rechtspraak in en tussen de landen is onverstandig, dat zou de kwaliteit niet ten goede komen en meer gaan kosten”, stelt Van der Poel. Hij vervolgt: “Het Hof wil voor de komende jaren weten waar het aan toe is en verwacht van de landen dat die zich daarover uitspreken en zich binden aan gemeenschappelijke rechtspraak door dit Hof, ook voor rechtspraak in nieuwe rechtsgebieden.”

 

 

Stipte financiering

 

Daarnaast onderstreept Van der Poel dat er een ‘solide basis’ moet komen voor de financiering van het Hof. “De jaarlijkse terugkerende onzekerheid of de begroting van het Hof door de landen wordt goedgekeurd en of vervolgens de wettelijke verplichte bijdragen tijdig aan het Hof worden betaald, werkt belemmerend in het doen van investeringen en aantrekken van personeel.” De gevolgen hiervan waren volgens het instituut de afgelopen jaren zichtbaar. “Nadat de vacatures in 2014 moesten worden bevroren, omdat de landen dat noodzakelijk maakten, heeft het Hof voor 2015 wel de benodigde financiële ruimte gekregen. Niet alle vacatures konden tijdig worden vervuld. Het positieve resultaat van het afgelopen jaar heeft als schaduwzijde dat daarmee onvoldoende capaciteit kon worden gerealiseerd.” Het Hof stelt fel: “Indien de landen hun verplichtingen stipt zouden nakomen, dan zou het Hof sneller en beter kunnen inspelen op veranderingen in het zaaksaanbod en de daarvoor benodigde rechtelijke capaciteit.”

 

PDR-partijleider Andin Bikker heeft aangegeven dat hij bij de aanstaande interparlementaire bijeenkomsten, zoals de Tripartite-ontmoeting van de Staten van Aruba, Curaçao en St. Maarten, of in het Interparlementair Koninkrijksoverleg (IPKO), aandacht zal besteden aan de voorgenoemde zorgen van het Gemeenschappelijk Hof. “Zulks gelet op het belang van gemeenschappelijke rechtspraak voor onder andere de rechtsbescherming, de rechtszekerheid en het investeringsklimaat in het Caribische deel van het Koninkrijk”, aldus Bikker. De aangekaarte zorgen van het Gemeenschappelijk Hof kunnen volgens Bikker worden weggenomen middels een resolutie of de opzet van een afsprakenlijst, waarin de parlementen zich uitspreken voor de bevordering en het behoud van gemeenschappelijke rechtspraak en het verzorgen van een solide financiële basis.

 

Positief resultaat

Qua financiën heeft het Hof in 2015 een positief resultaat gehad. Zo werd de begroting voor het Gemeenschappelijk Hof gezet op ruim 33,5 miljoen florin, maar gaf het instituut uiteindelijk rond de 33 miljoen uit. Volgens het Hof werd dit resultaat grotendeels veroorzaakt door de lagere personeelskosten, omdat niet alle vacatures konden worden opgevuld. Ook op Aruba was dit het het geval. Voor het gerecht van Aruba was ruim 12 miljoen florin begroot, waarvan 6,7 miljoen florin besteed kon worden aan personeelskosten. Uiteindelijk werd hiervoor 6,2 miljoen florin gebruikt. De exploitatiekosten vielen echter wel 1,3 miljoen florin hoger uit dan begroot. Dit werd veroorzaakt door de hogere huisvestingskosten, waaronder de kosten voor elektra en water en onderhoudskosten voor bijvoorbeeld airco-units.

 

Amigoe