THE HAGUE - De Staatssecretaris van Financiën heeft de nota naar aanleiding van het verslag inzake de Belastingregeling Nederland Sint Maarten naar de Tweede Kamer gestuurd.

 

Hij gaat daarin onder meer in op de heffing over (particuliere) pensioenen en op het nettopensioen.

 

De Staatssecretaris van Financiën heeft de nota naar aanleiding van het verslag inzake de Belastingregeling Nederland Sint Maarten naar de Tweede Kamer gestuurd. Hij deelt daarin mede dat in aansluiting op het Nederlandse verdragsbeleid Nederland heeft ingezet op een volledige bronlandheffing over (particuliere) pensioenen. Sint Maarten was echter niet bereid dit te accepteren omdat dit zou leiden tot een aanzienlijke inkomstenbelastingderving door Sint Maarten. Zo is in de huidige regeling (de Belastingregeling voor het Koninkrijk) de woonlandheffing van toepassing op particuliere pensioenen. Uiteindelijk hebben beide landen ingestemd met een gedeeld heffingsrecht. Dit heeft tot gevolg dat Sint Maarten een aanvullend heffingsrecht heeft over pensioenen van Nederlanders die geëmigreerd zijn naar Sint Maarten. Het Nederlandse streven blijft er echter op gericht om bij nieuw te sluiten verdragen of wijziging van bestaande verdragen het heffingsrecht over particuliere (en overheidspensioenen) volledig toe te wijzen aan het bronland.

 

Verder gaat de staatssecretaris in op de invoering van het nettopensioen. Hij stelt daarbij onder meer dat de fiscale behandeling van het nettopensioen niet leidt tot dubbele belastingheffing bij een verhuizing naar Sint Maarten. Sint Maarten belast namelijk bij een uitkering uit een nettopensioenregeling in principe alleen de waardeaangroei van het pensioenkapitaal. Er vindt dus geen belastingheffing plaats over de (niet-aftrekbare) inleg. Hij voegt daar echter aan toe dat dit niet wegneemt dat er belasting geheven kan worden over een deel van het nettopensioen, terwijl die belastingheffing achterwege zou zijn gebleven als de pensioengenieter in Nederland was blijven wonen.