WILLEMSTAD — De ontwerplandsverordening houdende vaststelling van regels ter bevordering van de openbare orde, rust en veiligheid, en ter bescherming van de gemeenschap – de Landsverordening Openbare Orde – is vanochtend in de Centrale Commissie-vergadering van de Staten besproken.

 

Vanmiddag, voordat de stemming voor definitieve invoering van de wetgeving had plaats gevonden, sprak onafhankelijk Statenlid Omayra Leeflang haar verwachting uit over de mogelijke uitkomst van deze stemming: “Het ziet ernaar uit dat de wetgeving breed gedragen wordt en dat er zowel door de coalitie als oppositie voor gestemd zal worden.”

 

Zoals bekend is de ontwerplandsverordening Openbare Orde al meerdere malen door de Staten behandeld, waarbij de parlementariërs in het verleden veel opmerkingen hadden, vragen stelden en om aanpassingen vroegen. Zoals eerder belicht heeft de regering in het ‘Memorie van Antwoord’ reeds medio januari van dit jaar de antwoorden op vragen van de Statenleden weergegeven. De beantwoording vond plaats door de betrokken ministeries en ministers van Justitie; Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning (VVRP); Gezondheid, Milieu en Natuur (GMN); Economische Ontwikkeling (MEO); Sociale Ontwikkeling, Arbeid en Welzijn (Soaw); en Bestuur, Planning en Dienstverlening (BPD). Waar verschillende Statenleden voor pleitten was een strikte formulering om te voorkomen dat de wetgeving een zogenoemde papieren tijger zou worden.

 

PS-parlementariër Elmer ‘Kadè’ Wilsoe stelde vanochtend tijdens de eerste vragenronde dat de wetgeving de steun van de voltallige PS-fractie heeft. Als oud-minister van Justitie meldde hij: “Het is in ieder geval een grote stap vooruit dat de ontwerpwet nu geformuleerd en klaar is. Ik heb deze wetgeving namelijk reeds drie jaar geleden voorbereid en bij het WJZ ingeleverd. De wetgeving klinkt mooi op papier, maar waar we echt voor dienen te zorgen is dat deze daadwerkelijk geïmplementeerd wordt, dat daarop gecontroleerd wordt, er sancties bij overtreding worden opgelegd en dat men ook vervolgens tot inning van boetes overgaat. Aangezien vervuilers volgens deze wetgeving ook het risico lopen dat hun voertuig in beslag wordt genomen bij het bijvoorbeeld illegaal dumpen van afval, vind ik dat als men hierop betrapt wordt men het voertuig af dient te pakken en de overtreder het afval op dient te laten ruimen; vervolgens dient hij/zij de boete te betalen alvorens het voertuig geretourneerd te krijgen. Zo kan men handhaven”, aldus Wilsoe.

 

Hij meent verder dat handhaving voornamelijk onder de verantwoordelijkheid van het politiekorps valt: “Op zich heb ik er geen bezwaar tegen dat dergelijke kwesties, die onder deze wetgeving zouden vallen, bij een centraal punt binnenkomen, alvorens naar het desbetreffende ministerie te worden doorgestuurd. Maar aangezien de handhaving voornamelijk onder de politie valt, meen ik dat deze wetgeving onder het ministerie van Justitie dient te vallen en niet onder vier verschillende ministeries. Om slagvaardig op te kunnen treden, zou de Justitie-minister de korpschef via ministeriële beschikking bevoegdheden kunnen geven om dus ook daadwerkelijk op te treden”, aldus Wilsoe. Hij pleit er verder voor dat de overheid op voorhand uitleg en voorlichting aan de bevolking geeft, dit ruim voor afkondiging van de wetgeving, en dat de wet in het Papiaments vertaald wordt.

 

Ook MAN-partijleider en Statenlid Hensley Koeiman benadrukt het belang van tijdige uitleg vanuit de overheid en meent zelfs dat het verstandig zou zijn om een gratis informatienummer gedurende een periode van minimaal drie maanden beschikbaar te stellen voor de bevolking. Hij licht toe dat ook de MAN-partij voor aanname van deze wetgeving is, en voegt daaraan toe: “Er zijn tal van vragen die beantwoord dienen te worden, zo vraag ik me af hoe het zit met bijvoorbeeld de verkoop van vers fruit of vis op straat. Zo ziet men op Bándabou de gewoonte dat men een verse oogst spontaan op straat te koop aanbiedt, hoe zit dat, mag dit? Of men ziet ook vaak dat mensen al aan wal op de vissersbootjes wachten om de verse vangst af te nemen, is dit toegestaan? Zo voorziet deze wet ook in het beboeten van wildplassen, maar zal de overheid er zorg voor dragen dat er voldoende openbare toiletten beschikbaar zijn en deze ook duidelijk aangegeven staan? Zo zijn er tal van vragen, waar de overheid antwoorden op dient te leveren.” Bij de vergadering waren de ministers van Justitie, GMN en MEO aanwezig.

 

Omayra Leeflang wilde extra uitleg hoe het zit met geluidsoverlast, veroorzaakt door bijvoorbeeld een generator of kerkelijke bijeenkomsten, en het dragen van afgezakte broeken. “Zo zegt de wet inzake de broeken dat dit verschijnsel dient te passen in de heersende zeden van de Curaçaose samenleving. Hoe interpreteert men dat?”

 

Bron: Amigoe