ORANJESTAD — De uitleg van de Nederlandse rechtspraak op de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN) is mogelijk in strijd met uitspraken van het Europese Hof van de Rechten van de Mens (EHRM).

 

Daarom heeft een groep advocaten een rechtsprocedure gestart bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en de BES-eilanden (GHVJ).

 

Het Nederlanderschap verkrijgen, behouden of verliezen, is beperkend vastgelegd in de RWN. Een persoon moet aan bepaalde voorwaarden voldoen om Nederlander te worden, te blijven of het Nederlandse paspoort te verliezen. Daarbuiten zijn geen gronden. De Nederlandse rechtspraak laat hierin geen ruimte over om een beroep te kunnen doen op algemene beginselen van bestuur, waaronder het vertrouwens- en rechtszekerheidsbeginsel. Dit is echter in strijd met de rechtspraak van het EHRM, aldus advocaat Richie Kock, van kantoor James Martin & Associates. Hij is één van de advocaten die meedoet met de opgestarte rechtsprocedure.

 

Voorwaarden

 

Eén manier om het Nederlanderschap te verkrijgen, is als minderjarige kinderen met hun ouders ‘meeliften’ als deze tot Nederlanders genaturaliseerd worden, mits er aan deze voorwaarden voldaan wordt. De Gouverneur kan bijvoorbeeld stellen dat het kind een geldige verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd moet hebben op het moment dat het Nederlanderschap aan de ouders wordt toegekend. Ook al is de procedure hiervoor in gang gezet, het gaat om het moment zelf. Is dat niet zo, dan wordt het kind geen Nederlander.

 

Geen paspoort

 

In theorie betekent dit dus dat een kind, ook al woont het bijvoorbeeld al zestien jaar legaal in het Koninkrijk der Nederlanden, geen Nederlands paspoort aan kan vragen, omdat hij of zij nooit genaturaliseerd is (zie de casus). Censo-directeur Sharin Luydens stelde enige tijd geleden vragen aan de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) in Nederland om duidelijkheid te krijgen over personen die wel in het bevolkingsregister staan, maar van wie Censo het paspoort moest intrekken vanwege het ontbreken van de Nederlandse nationaliteit. Advocaat Kock vertegenwoordigt cliënten met een soortgelijke zaak. Hij hoopt het Nederlanderschap van een minderjarig kind vast te kunnen laten stellen door deze rechtsprocedure. “Wij beroepen ons op de toepassing van het Europees recht. De Nederlandse jurisprudentie is op dit punt in strijd met de rechtspraak van het EHRM,” aldus Kock.

 

Vertrouwen

 

Een kind zou er na zoveel jaar op moeten kunnen vertrouwen dat hij of zij de Nederlandse identiteit bezit. Als dit niet in acht wordt genomen, is dit in strijd met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De nationale identiteit maakt namelijk deel uit van de ‘sociale integriteit’ van een persoon. In het artikel staan regels voor het eerbiedigen van privé-, familie- en gezinsleven. Uitspraken en wetten van het Europees Hof staan boven de Nederlandse wetgeving.

 

Baanbrekend

 

Als blijkt dat de Nederlandse rechtspraak inderdaad in strijd is met het Europese recht, zou dit baanbrekend kunnen zijn. Dit kan directe gevolgen hebben voor de 38 lopende zaken op Aruba wat deze regeling betreft. “Ik ken die zaken niet allemaal, maar voor mijn cliënten heeft dit zeker een positief gevolg”, denkt Kock. Minderjarige kinderen zoals in onderstaande casus zouden dan wel een Nederlands paspoort aan kunnen vragen en aanspraak kunnen maken op de Nederlandse nationaliteit.

 

Bron: Amigoe