DEN HAAG — De Raad voor de Rechthandhaving waarschuwt voor het risico dat een aantal gerechtelijke vonnissen in Caribische Nederland niet worden uitgevoerd.

 

Minister Ivo Opstelten van Justitie schrijft in een brief aan de Tweede Kamer dat er onder meer wordt gewerkt aan een betere registratie.

 

“Door gebrekkige informatiesystemen en handmatig bijgehouden (schaduw)registraties bestaat de kans dat vonnissen ‘verdwijnen’ en dus nooit uitgevoerd worden. Dit is strijdig met de fundamentele uitgangspunten van de rechtshandhaving. (...) Het knelpunt zit met name bij straffen voor niet-ingezetenen”, concludeert de Raad voor de Rechtshandhaving in een recent rapport over het Openbaar Ministerie in Caribisch Nederland. Een ander probleem is het feit dat Caribisch Nederland geen jeugdstrafrecht kent en er dus ook geen aparte inrichting voor jonge delinquenten is. “Dit terwijl jeugd- en zedenzaken één van de grootste problemen op de BES is”, schrijft de Raad voor de Rechtshandhaving.

 

Minister Opstelten schrijft dat de problemen zijn aandacht hebben. “De door de Raad gesignaleerde kwetsbaarheden rond het jeugdstrafrecht en het proces van de executie van strafvonnissen hebben mijn aandacht en die van het OM. Zo wordt er momenteel hard gewerkt aan een ICT-voorziening die behulpzaam is bij de executie van strafvonnissen”, aldus de minister.

 

Volgens de Raad voor de Rechtshandhaving is er overigens de afgelopen jaren wel een inhaalslag gemaakt bij de uitvoering van vonnissen en is er sprake van een goede samenwerking tussen het OM, de gevangenis, de reclassering en de voogdijraad.

 

Ook is de Raad positief over de aansturing van de politie door het OM, onder meer bij het stellen van prioriteiten, aangezien er te weinig mankracht is om elke zaak te onderzoeken. Voorheen werd gewerkt met een zogeheten bulklijst van alle zaken, zonder concreet inzicht in de vooruitgang of het aantal betrokken rechercheurs. Het streven is om te gaan werken met een prioriteitenlijst van vijftien belangrijke zaken, waarbij onder meer gekeken wordt naar de juridische haalbaarheid om het onderzoek af te ronden en de maatschappelijk impact van een delict.

 

Bij belangrijke onderzoeken is er aanvullende sturing van de Stuurgroep Opsporen van het Openbaar Ministerie.