KRALENDIJK — De PHU zal de zaak van de gelijktrekking van het bedrag van het ouderdomspensioen in Caribisch Nederland aan dat in het Europese deel van Nederland voorleggen aan het Internationaal Gerechtshof in Den Haag.

 

Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, St. Maarten en van Bonaire, St. Eustatius en Saba (hof) heeft in hoger beroep de eerdere uitspraak van het Gerecht in Eerste Aanleg (gerecht) in de zaak van drie gepensioneerden voor gelijktrekking van de hoogte van het bedrag van het maandelijkse ouderdomspensioen (AOV) met dat in Nederland, bevestigd.

 

Raadsman Michiel Bijkerk, die de drie appellanten heeft verdedigd, zegt in een eerste reactie helemaal niets van het vonnis te begrijpen. Hij noemt het besluit van het hof verkeerd. “Het is bekend dat het gerecht niet graag tegen de overheid ingaat. In ieder geval heeft het hof niet vooruit willen lopen op wat het Internationaal Hof gaat besluiten. Uiteindelijk willen wij de zaak winnen voor het Internationaal Gerechtshof”, aldus Bijkerk.

 

Dat die weg bewandeld zou moeten worden, stond al van tevoren vast voor de raadsman, er rekening mee houdend dat het hof zijn verantwoordelijkheid uit de weg zou gaan.

 

Het hof heeft het hoger beroep tegen het vonnis van het gerecht van 12 maart 2014, waarin het bezwaar van de drie appellanten ongegrond werd verklaard, bevestigd.

 

De drie appellanten, vertegenwoordigd door raadsman Michiel Bijkerk, hebben die beslissing van het gerecht opnieuw aangevochten. Die zaak is door het hof op 5 november behandeld dat op 15 december 2014, Statuutdag, zijn vonnis heeft geveld.

 

De verdediging baseert zich op het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR), het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en fundamentele vrijheden (EVRM), het Statuur voor het Koninkrijk der Nederlanden (Statuut) en de Grondwet. Volgens de verdediging verbiedt wet discriminatie van welk aard dan ook en garandeert gelijke bescherming tegen discriminatie. Bovendien maken Bonaire, St. Eustatius en Saba volgens het Statuut deel uit van Nederland en moeten volgens de Grondwet allen die zich in Nederland bevinden, in gelijke gevallen gelijk worden behandeld.

 

De appellanten betogen onder meer dat het gerecht in zijn vonnis heeft miskend dat volgens het Statuut de wetgever de mogelijkheid heeft om voor Bonaire, St. Eustatius en Saba regels te stellen die afwijken van de regels voor het Europese deel van Nederland, maar dat die bepaling geen grondslag biedt voor een voorzieningenniveau dat afwijkt van het niveau in het Europese deel van Nederland.

 

Het betoog van de raadsman faalt op alle aangedragen argumentatie, oordeelt het hof. Het hoger beroep wordt ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak bevestigd.

 

Amigoe

 

De drie gepensioneerden, Will Johnson, Reginald Zandaam en Aubrey Sealy, worden in deze zaak vertegenwoordigd door advocaat Michiel Bijkerk. De Nederlands Staat en het ministerie SZW worden vertegenwoordigd door advocaat Luigi Virginia van HBN Law.

 

Related articles:

- Uitspraak gelijktrekking pensioen BES op Koninkrijksdag

- Court rejects claims for higher pensions