-
December 04, 2014 3:26 PM
DEN HAAG — De Raad van State houdt stevige kritiek op de vestigingseisen voor inwoners van Curaçao, St. Maarten en Aruba, zoals voorgesteld door VVD-Tweede Kamerlid André Bosman.
Vicevoorzitter Piet Hein Donner schrijft dat de Afdeling Advisering van de Raad van State ernstig twijfelt aan de noodzaak en de proportionaliteit van de regeling, zelfs als die wordt toegespitst op een kleinere doelgroep.
De Tweede Kamer vroeg specifiek naar de mogelijkheden om de vestigingseisen te koppelen aan de afstamming, het hoofdverblijf of woonland van mensen die zich in Nederland willen vestigen. Daarnaast werd gevraagd of vestigingseisen alleen toegepast konden worden bij mensen met een strafblad of zonder startkwalificatie, zoals een diploma. Het verzoek werd gedaan na kritiek van de Tweede Kamer tijdens een debat in maart. De meeste partijen stelden dat de eerste versie van de wet betrekking had op alle inwoners van de drie Caribische landen, terwijl Bosman eigenlijk als doel had om alleen kansarme mensen te ontmoedigen om zich in Nederland te vestigen.
Volgens de Raad van State wordt er nog steeds onderscheid gemaakt op grond van de nationale afkomst, ook als woonland, afstamming en hoofdverblijf als criteria worden genomen. “Op grond van gelijkheidsgeboden en discriminatieverboden kan een dergelijk onderscheid alleen door zwaarwegende redenen worden gerechtvaardigd”, aldus de Raad van State.
De Raad van State heeft grote twijfels of die redenen er zijn. De regeling lijkt niet in verhouding te staan tot het doel, namelijk de bescherming van de Nederlandse openbare orde en economische voorzieningen als de bijstand. “Daarom zijn er ook ernstige twijfels of het onderscheid naar nationale afkomst gerechtvaardigd kan worden geacht”, schrijft Donner. Hij voegt daaraan toe dat als er sprake blijkt te zijn van discriminatie op grond van ras of etnische afkomst, het Europees Hof van de Rechten van de Mens nog zwaardere eisen stelt dan wanneer het alleen om nationaliteit gaat.
Strafblad
Als een strafblad en gebrek aan een startkwalificatie als extra criteria worden genomen, dan zouden vestigingseisen in theorie wel proportioneel kunnen zijn, omdat daarmee de doelgroep is verkleind. De Raad van State vindt in het wetsvoorstel echter geen argumenten om juist deze criteria te nemen. Er is bijvoorbeeld niet aangetoond in welke mate mensen met een strafblad of zonder startkwalificatie een gevaar voor de openbare orde zijn of gebruikmaken van de sociale voorzieningen. Een ander punt van kritiek is dat de vestigingsregeling nog steeds alle Nederlanders uit Aruba, Curaçao en St. Maarten treft, omdat zij mee zullen moeten werken en informatie over een eventueel strafblad en hun startkwalificatie moeten overleggen.
“Gelet op het voorgaande heeft de afdeling sterke twijfels of de voorwaarde van het ontbreken van een strafblad en van het beschikken over een startkwalificatie een geschikt, noodzakelijk en proportioneel middel is ter bescherming van de Nederlandse openbare orde en van het economisch welzijn door het tegengaan van een onevenredig gebruik van sociale voorzieningen zoals de bijstand.”
De Raad van State merkt tot slot op dat het ook mogelijk is om de regeling te omzeilen als mensen zich eerst in een ander land van de Europese Unie vestigen vóór ze naar Nederland komen. Een tweede probleem is dat ook inwoners van Bonaire, St. Eustatius en Saba onder de regeling vallen als strafblad en startkwalificatie als criteria worden gebruikt, terwijl de drie eilanden onderdeel van Nederland zijn.
Bron: Amigoe