WILLEMSTAD — De behandeling van de Landsverordening Openbare Orde eerder deze week in de Staten maakte duidelijk dat de leden van de Staten tal van op- en aanmerkingen hebben over het voorstel. 

Meer sancties, meer informatie en zeker meer aanpassingen die beter aansluiten op de lokale normen en waarden, waren enkele wijzigingsvoorstellingen die de revue passeerden.

 

De Landsverordening houdende vaststelling regels ter bevordering van de openbare orde, rust en veiligheid, en ter bescherming van de gemeenschap, ook bekend als de Landsverordening Openbare Orde, kwam eerder deze week aan bod tijdens een Centrale Commissie-vergadering van de Staten. Veel Statenleden waren te spreken over het feit dat deze wet nu eindelijk door de regering bij het parlement was ingediend. De voorganger van deze wet, de Eilandsverordening Bevordering Openbare Orde en Bescherming Gemeenschap (EBOOBG), is bij de start van het nieuwe land Curaçao niet van kracht geworden, waardoor het sindsdien behelpen was met tijdelijke maatregelen om de openbare orde op het eiland te handhaven.

 

PS-Statenlid en voormalig Justitie-minister Elmer ‘Kadè’ Wilsoe vroeg de regering, waarom het stuk sinds februari 2012 bij de Juridische afdeling van de regering ‘was blijven slapen’. Hij had verder ook zijn vraagtekens over het ontbreken van een centraal punt in het wetsvoorstel, omdat de wet onder de verantwoordelijkheid valt van diverse ministers, namelijk de ministers van Gezondheidszorg, Milieu en Natuur (GMN), Onderwijs, Wetenschap, Cultuur en Sport (OWCS), Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning (VVRP) en die van Justitie. Het ontbreken van een centraal verantwoordelijke minister zou het functioneren van de wet in de weg kunnen staan, aldus Wilsoe.

 

Verder had het PS-lid ook opmerkingen over het ontbreken van sancties in de wet. Hij pleitte voor strenge boetes voor illegaal vuil storten. Ook onafhankelijk Statenlid Omayra Leeflang stond bij dit laatste stil en constateerde dat het eiland wel heel erg vuil was geworden in de afgelopen periode. Dit zou het gevolg zijn van het ontbreken van wat zij als innerlijke beschaving bij veel medeburgers omschreef.

 

Het onafhankelijk Statenlid maakte zich verder sterk om de wet aan te passen aan de lokale normen en waarden. Zij hield hierbij een pleidooi om expliciet in de wet op te laten nemen dat het verboden moet zijn om op de openbare weg met ‘ontbloot lichaam en onbedekte schaamdelen’ rond te lopen.

 

PNP’er Humphrey Davelaar benadrukte tijdens zijn interventie dat deze wet er moest komen om een solide basis te leggen voor handhaving van de openbare orde op het eiland. Het Statenlid constateerde dat de normen en waarden in de afgelopen jaren zijn veranderd, met hierbij gepaard gaand ook de fatsoennormen. Daarom zijn regels vereist, benadrukte hij. Davelaar drong er bij de autoriteiten ook op aan om op te treden tegen in het openbaar plassen in de binnenstad, wat volgens hem tot een enorme stankoverlast heeft geleid.

 

Pais-Statenlid Eugène Cleopa maakte zich op zijn beurt sterk voor meer controle door de lokale autoriteiten. Zijn partijleider Alex Rosaria ging ook in op de vraag wie verantwoordelijk moet zijn voor de uitvoering van de wet. Hij constateerde dat de minister van Justitie op dit moment al zijn handen vol heeft om ook nog deze verantwoordelijkheid op zich te nemen. Rosaria wees op het feit dat de handhaving van de openbare orde ten tijde van het eilandgebied Curaçao onder het bureau Plaatselijk Hoofd van Politie (PHP) viel. Hij stelde voor om dit orgaan weer in het leven te roepen en om een hooggeplaatste ambtenaar hiermee te belasten, vallend onder de ministerie van Justitie.

 

Rosaria had ook vraagtekens bij het feit dat in de wet wordt gesproken over het verbod om vee overlast te bezorgen door vuurwerk, maar dat niet wordt gesproken over het lastig vallen van huisdieren. In dit verband wilde hij ook weten waarom er in de wet niet wordt gesproken van het verbod op hanen- en hondengevechten.

 

Aan het eind van de vergadering constateerde Rosaria dat er door de Statenleden die aan het woord waren gekomen, zoveel op- en aanmerkingen waren gemaakt, dat het beter zou zijn als er van de behandeling een voorlopig verslag zou worden gemaakt. Deze wet was volgens hem nog niet rijp voor behandeling. Statenvoorzitter en partijgenoot Marcolino ‘Mike’ Franco was het hiermee eens.

 

(Amigoe)