DEN HAAG — De aanwijzing voor Curaçao is vandaag officieel beëindigd, twintig maanden na de beslissing van de Rijksministerraad (RMR) dat deze vorm van hoger toezicht noodzakelijk was. Op basis van informatie die het College financieel toezicht (Cft) verstrekte, constateerde de RMR vandaag dat Curaçao aan alle onderdelen voldoet, waardoor de aanwijzing is komen te vervallen.

 

“Mijn complimenten voor de Curaçaose regering en zeker ook voor de minister van Financiën, want ze hebben het uitstekend gedaan”, zei minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Ronald Plasterk vandaag in een reactie, waarvoor duidelijk minder media-aandacht was dan voor het besluit in juli 2012 om de aanwijzing te geven, waarbij de toenmalige minister-president Gerrit Schotte ook aanwezig was. Het eind van de aanwijzing, die werd gegeven om de overheidsfinanciën weer in het gareel te krijgen, blijkt ook weinig meer dan een formaliteit zonder Koninklijk Besluit. “We constateren dat Curaçao aan de voorwaarden voldoet, waardoor de aanwijzing is komen te vervallen”, zei Plasterk.

 

De beëindiging van de aanwijzing werd overigens ook al verwacht, nadat het Cft de afgelopen week minister van Financiën Jose Jardim liet weten dat voldaan was aan het onderdeel ‘vacaturestop’. Met de goedkeuring door de Staten van de suppletoire begroting op 21 februari werden ook de tekorten uit afgelopen jaren gecompenseerd, zoals was vereist. Aan de andere vier van de zes onderdelen werd in april 2013 al voldaan. Het ging hierbij om het treffen van maatregelen om oplopende tekorten te dekken, het naar beneden bijstellen van de (meerjaren)ramingen van de begroting 2012, het versterken van de regie op de uitvoering van de begroting en het verbod op het aangaan van leningen. Het aangaan van leningen was sinds april vorig jaar in beginsel dus ook al weer mogelijk.

 

Het eind van de aanwijzing betekent niet dat het financieel beleid van Curaçao nooit meer ter sprake zal komen in de RMR, zei Plasterk desgevraagd. “Wij blijven met interesse de ontwikkelingen volgen en worden ook ingelicht over de observaties van het Cft”, aldus de minister.

 

Vandaag bracht het Cft de RMR op de hoogte van de feiten. In een schrijven licht Cft-voorzitter Age Bakker toe: “Het voornemen van de regering om de overheid kleiner en efficiënter te maken, terwijl op dat moment nog niet duidelijk was of dit ook daadwerkelijk zou gebeuren, was begin 2013 reden om te blijven toetsen op de vacaturestop. Inmiddels is duidelijk dat de personeelskosten over 2013 binnen het begrote budget zijn gebleven. Dit is aanleiding voor het Cft om niet langer te toetsen op de vacaturestop.” De overheid heeft volgens Bakker een breed palet aan maatregelen in voorbereiding om kleiner en slagvaardiger te worden. “Deze richten zich niet alleen op het aantal ambtenaren, maar ook op de secundaire arbeidsvoorwaarden en de pensioenregeling. Het is aan Curaçao zelf om de apparaatskosten blijvend te beheersen en te voorkomen dat met het vervallen van de vacaturestop deze kosten weer toe gaan nemen.” Wat betreft het compenseren van de tekorten uit voorgaande jaren meldt Bakker dat het Cft via de jaarrekeningen zal monitoren of de begrote overschotten ook daadwerkelijk gerealiseerd worden.

 

Hoewel Curaçao al sinds april vorig jaar leningen kan aangaan, voorzag de aanwijzing ten aanzien van de financiering van het nieuwe ziekenhuis in een aanvullende voorwaarde, zo legt Bakker uit. “Er moesten namelijk maatregelen worden getroffen die een verantwoorde exploitatie van het ziekenhuis mogelijk zouden maken. Het Cft heeft hierover geoordeeld en in zijn advies bij de vastgestelde begroting 2014 aangegeven dat er voldoende vertrouwen bestaat in een sluitende business case. Curaçao kan in beginsel een lening aangaan voor een nieuw ziekenhuis. Dit betekent dat de concrete lening voor het ziekenhuis wordt afgewacht. Bij het aangaan van die lening zal vanzelfsprekend moeten worden voldaan aan de (reguliere) voorwaarden van de Rijkswet financieel toezicht Curaçao en St. Maarten (Rft).” Bakker vervolgt: “Met het voldoen aan de aanwijzing zet Curaçao een belangrijke stap naar gezondmaking van de overheidsfinanciën. De uitdaging is het goede momentum in de komende jaren te behouden, zodat de overheid op doelmatige wijze het gewenste voorzieningenniveau op Curaçao kan verzorgen. Daarbij blijft de precaire financiële situatie van een aantal overheidsinstellingen nog veel aandacht vragen.”