Aanleiding is een onderzoek van de Erasmus Universiteit naar het beperkte voordeel van de LGO-status voor handel met de Europese Unie.

 

Het onderzoek werd gisteren ingebracht door PVV-Tweede Kamerlid Sietse Fritsma als argument voor een motie, waarin hij de Nederlandse regering vraagt om de inmenging van de Europese Unie met de LGO-landen te beëindigen. De EU bemoeit zich volgens de partij met teveel dingen en die bemoeienis heeft geen meerwaarde, zei hij. “Het enige punt dat de minister aanhaalde om de voordelen van het LGO-besluit te verdedigen, was het punt van de vrije toegang van producten tot de EU. De Erasmus Universiteit Rotterdam heeft allang gehakt gemaakt van dat punt. In een onderzoek, nota bene in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties uitgevoerd, staat dat de LGO-handelsroute juist bitter weinig voorstelt, onder andere doordat invoerrechten over de hele linie al worden verlaagd, zodat specifiek voordeel voor LGO wegvalt”, aldus Fritsma.

 

Minister Timmermans ontraadde de motie om de inmenging van de EU te beperken. Hij verwees naar de waarde die Curaçao, Aruba, St. Maarten, Bonaire, Saba en St. Eustatius aan de LGO-regeling toekennen, zowel in de oude als de gemoderniseerde vorm, waarin sprake is van een meer gelijkwaardige relatie. Hij erkende het onderzoek dat Fritsma noemde niet te kennen. “Ik wil best naar dat rapport kijken en de heer Fritsma laten weten of dat rapport mij aanleiding geeft om mijn positie te herzien, maar vooralsnog houd ik staande dat (...) het LGO-besluit gunstig uitpakt”, zei hij. Timmermans deed ook de Tweede Kamer de suggestie om de LGO-status en het gerelateerde onderzoek volgende week te bespreken met de parlementariërs uit het Caribisch Gebied tijdens het Interparlementair Overleg Koninkrijksrelaties.

 

Uiteindelijk werd besloten om de stemming over het LGO-besluit en de motie voor aanstaande dinsdag te agenderen, tenzij voor die tijd blijkt dat het onderzoek door de Erasmus Universiteit aanleiding geeft tot een standpunt herziening.

 

Het door Fritsma aangehaalde onderzoek betreft een analyse uit 2008 naar de voor- en nadelen van de status van Ultraperifeer Gebied (UPG) voor de voormalige Antillen en Aruba in vergelijking met de huidige LGO-status. De onderzoekers concluderen dat de LGO-status tijdelijk voor extra inkomsten heeft gezorgd uit de export van verwerkte rijst en suiker, maar niet heeft gezorgd voor economische diversificatie. De voordelen van vrije invoer naar de Europese Unie zijn bovendien uitgehold omdat wereldwijd invoerrechten worden verlaagd. De UPG-status heeft als voordeel dat de eilanden in aanmerking komen voor extra geld uit de Europese Unie, maar als nadeel dat veel geïnvesteerd moet worden in de invoering van EU-regelgeving en de introductie van de euro.

 

Overigens merkte VVD-Tweede Kamerlid André Bosman op dat de LGO-regeling meer omvat dan alleen handelsvoordelen, een toevoeging die werd bevestigd door minister Timmermans.

 

Met betrekking tot hetzelfde onderwerp heeft Timmermans de Tweede Kamer overigens ook schriftelijk ingelicht over het geld dat de voormalige Antillen en Aruba hebben ontvangen als LGO-landen. In de periode 2000 tot 2013 gaat het om zo’n 86 miljoen euro, die bestemd was voor onder meer het Nationaal Park, het Nationaal museum en onderwijs op Aruba, riolering op Bonaire en St. Maarten, sociale woningbouw op Saba, infrastructuur op Curaçao en de aanleg van een containerterminal in St. Eustatius. Het budget voor de komende jaren is nog niet vastgesteld.

 

(Amigoe)