Reaction Bar on criticism Peterson
- March 27, 2012 12:20 PM
WILLEMSTAD - Yesterday mr. Chester Peterson sent a letter to the press in which he criticizes the Joint Court of Justice and the Curacao bar Association. With this action he supports his collegue and partner of law firm Peterson & Sulvaran, Eldon Sulvaran, who made the same accusations in the press last week. Today mr. Karel Frielink, President of the Curacao Bar Assocation, gives his reaction on the criticism of Peterson.
"Gisteren is door mr Chester Peterson de bijgevoegde brief naar alle leden van de Orde van Advocaten en naar de media gestuurd. Ik zal daarop als volgt reageren, waarbij ik vooraf opmerk dat de brief van mr Peterson suggestief en misleidend is.
In de afgelopen jaren is (onder andere) in meerdere ledenvergaderingen aangegeven dat advocaten hun klachten over het functioneren van (de griffie van) het Hof aan het Bestuur van de Orde kunnen doorgeven, zodat deze met de President van het Hof kunnen worden besproken.
Voor zover individuele klachten zich daarvoor leenden zijn die als zodanig besproken, terwijl ook de overige klachten bij de President aan de orde zijn gesteld. Die klachten zijn in hoofdzaak van organisatorische aard en hebben betrekking op bijvoorbeeld de moeilijke (telefonische) bereikbaarheid van medewerkers van het Hof, het tijdelijk kwijtraken van dossiers en het feit dat de administratieve afhandeling van stukken soms maanden op zich laat wachten. Het bestuur van de Orde heeft zich in dat verband proactief opgesteld en zich binnen de grenzen van het redelijke ingespannen om die klachten onder de aandacht van het Hof te brengen en te streven naar en mee te denken over mogelijke oplossingen.
Ook andersoortige klachten hebben het Bestuur bereikt, zoals klachten inzake de spreekruimtes in Bon Futuro, het feit dat door papiergebrek bij de politie voor advocaten geen proces-verbaal beschikbaar was enzovoort. Iedere klacht die binnenkomt wordt door het Bestuur serieus genomen en steeds wordt bekeken of en hoe de Orde aan een oplossing kan bijdragen. De Commissie Strafrecht van de Orde speelt bij het oplossen van dit soort klachten een actieve rol.
Mr Peterson juicht het toe dat de Orde ‘eindelijk’ lijkt te ontwaken. Mr Peterson was tot en met 9 december 2010 lid van het Bestuur van de Orde. Vanuit die functie had hij dus zelf de nodige actie kunnen nemen. Dat heeft hij niet gedaan. Kennelijk was hij wel op de hoogte van klachten van zijn kantoorgenoot mr Sulvaran, maar heeft hij deze klachten niet aan de rest van het Bestuur van de Orde doorgegeven. Zijn opmerking is reeds daarom misplaatst. De opmerking van mr Peterson is bovendien misplaatst, omdat deze bepaald geen recht doet aan de vele inspanningen die met name ook door de Deken van de Orde in de afgelopen jaren zijn gepleegd. Je kunt ontwaken uit een slaap, maar de Deken sliep niet en menig lid van de Orde kan dat vanuit zijn of haar eigen ervaring beamen.
Van mr Sulvaran (noch van mr Peterson) heb ik, in de ruim drie jaar dat ik nu Deken ben, klachten over het functioneren van het Hof ontvangen, laat staan van de aard als waarmee mr Sulvaran afgelopen week in de publiciteit is getreden. Het doet wat merkwaardig aan om de Orde vervolgens te verwijten dat niets met deze klachten is gedaan.
Dat de Orde heeft gefaald (en ik waarschijnlijk in het bijzonder) door niet publiekelijk klachten over het functioneren van het Hof aan de orde te stellen, zoals mr Peterson schrijft, lijkt mij een verwijt dat niet al te serieus kan worden genomen. Door het Bestuur van de Orde ontvangen klachten van advocaten zijn serieus genomen en bijvoorbeeld bij herhaling besproken met de President van het Hof. Toen werd vastgesteld dat er nauwelijks of geen verbetering in de organisatie van het Hof was opgetreden, is op 8 december 2011 door de ledenvergadering van de Orde de ontevredenheid daarover in een ondubbelzinnig besluit aan de President overgebracht. Inmiddels is enige tijd geleden iemand door het Hof aangetrokken om te trachten de interne problemen op te lossen. Van het feit dat de Orde tracht bij te dragen aan oplossingen in plaats van de publiciteit te zoeken kan haar toch moeilijk een verwijt worden gemaakt.
Ten onrechte suggereert mr Peterson dat het Bestuur van de Orde zou menen dat over het functioneren van de rechterlijke macht slechts binnenskamers mag worden gediscussieerd. Die suggestie is niet juist en ook nergens op gebaseerd. Mr Peterson verzint een stelling, legt die de Orde in de mond en gaat die stelling vervolgens stevig bestrijden.
Waar het om gaat is dat mr Sulvaran een aantal met name genoemde rechters publiekelijk beschuldigt van bijvoorbeeld valsheid in geschrifte. Ik heb daar zelf, eveneens publiekelijk, van aangegeven dat niet verstandig te vinden en aangegeven dat van advocaten in dit opzicht terughoudendheid mag worden verlangd. Over de eventuele tuchtrechtelijke laakbaarheid heb ik mij niet uitgelaten.
Er kan publiekelijk worden gediscussieerd over het functioneren van het Hof, de Regering, de Staten en ga zo maar door. Of iemand wel of niet valsheid in geschrifte heeft gepleegd wordt echter niet door middel van een publieke discussie vastgesteld. Bovendien is duidelijk dat mr Peterson met een publieke discussie vooral een politieke discussie bedoelt. Dit blijkt ook uit het feit dat mr Sulvaran zijn klachten bij de Staten van Curaçao heeft neergelegd en dat mr Peterson zijn brief naar de media heeft gestuurd. Nog even los van mogelijke discussies over de ‘trias politica’, hebben we de afgelopen anderhalf jaar kunnen waarnemen dat politieke discussies niet primair draaien om het vinden van bijvoorbeeld de waarheid, maar eerder om - bijvoorbeeld - het beschadigen van reputaties.
In de actie van mr Sulvaran heb ik opnieuw aanleiding gevonden om te inventariseren welke klachten er onder advocaten leven, in dit geval meer specifiek onder de advocaten strafrecht. Omdat een zoveelste oproep om klachten bij het Bestuur in te dienen mij niet zo zinvol leek vanwege de geringe response in het verleden, heb ik de Commissie Strafrecht van de Orde gevraagd om op korte termijn een bijeenkomst te organiseren. In die bijeenkomst kunnen de klachten geïnventariseerd worden en vervolgens kan worden bekeken hoe de gesignaleerde problemen kunnen worden opgelost. Uit de brief van mr Peterson maak ik op dat mr Sulvaran er voor blijft kiezen om klachten die hij heeft niet aan de Orde voor te leggen. Dat is zijn goed recht, maar dan moeten misplaatste pogingen om de reputatie van de Orde te schaden ook achterwege blijven.
Dat mr Sulvaran geen politicus is, zoals mr Peterson aangeeft, is niet relevant; ook niet-politici bedrijven soms politiek (zoals mr Peterson mij nota bene in dezelfde alinea in de schoenen schuift). Mr Sulvaran behoort bovendien tot de ’denktank’ van Pueblo Soberano en deze partij heeft al eerder publiekelijk laten weten het Hof op het vizier te hebben. Tot zorg van velen zijn andere instituties het Hof voorgegaan. Door zijn beschuldigingen te uiten op de wijze zoals mr Sulvaran heeft gedaan, en daarbij rechters publiekelijk aan zijn schandpaal te nagelen, wordt op zijn minst de indruk gewekt dat hier wel politiek wordt bedreven. Maar of de publieke actie van mr Sulvaran nu wel of niet als politiek moet worden aangemerkt, deze actie was in ieder geval niet verstandig.
Er is een verschil tussen bijvoorbeeld het gebrekkig functioneren van de griffie en de beschuldiging van mr Sulvaran dat sprake zou zijn van door rechters gepleegde valsheid in geschrifte. Over het niet goed functioneren van de griffie, om dat voorbeeld maar even vast te houden, zijn allerlei klachten binnengekomen en die worden, als gezegd, door het Bestuur van de Orde opgepakt. Daarover vindt geregeld overleg met het Hof plaats en daaromtrent is de publiciteit niet opgezocht. Als het gaat om de integriteit van rechters en zeker wanneer een advocaat meent dat één of meer rechters strafrechtelijk laakbaar hebben gehandeld, dan ligt het voor de hand dat dergelijke klachten worden onderzocht en dat zonodig vanuit het openbaar ministerie tot vervolging wordt overgegaan, maar het ligt niet bepaald voor de hand dat op publieke wijze afbreuk aan de onschuldpresumptie wordt gedaan. Bovendien behoort in een rechtsstaat, en zeker een waarin het systeem van ‘checks and balances’ toch al onder druk staat, de politiek zorgvuldig om te gaan met instituten als het openbaar ministerie en het Hof van Justitie.
Mr Peterson neemt voorts de gelegenheid te baat om nog het een en ander over mij en mijn rede van 23 september 2011 te debiteren. Wie mijn verhaal nog eens rustig doorleest kan zien dat daarin twee uitgangspunten centraal staan: de bescherming van de rechtsstaat en de bescherming van de bevolking van Curaçao. Als het gaat om die onderwerpen weet iedereen precies waar ik sta. Dat ik geregeld in hier niet te herhalen scheldkanonnades de boodschap krijg dat ik hier in Curaçao niet welkom ben laat mij er niet van weerhouden om zaken die in mijn optiek fout zijn ook als zodanig te benoemen. In mijn lezing heb ik daarvan enkele voorbeelden gegeven. Talloze mensen hebben mij laten weten mijn zorgen te delen. Mr Peterson mag daar als aanhanger van dezelfde partij als zijn kantoorgenoot vanzelfsprekend geheel anders over denken, maar het is weinig zinvol om daar hier en nu verder een inhoudelijke discussie over te voeren."
Mr. Karel Frielink - Deken Orde van Advocaten
Lawyer Roeland Zwanikken considers legal action against ABN AMRO Bank
- May 08, 2021 6:14 PM
Fiscaal onderzoek bij notariskantoren vinden doorgang
- May 07, 2021 8:04 AM
Juridische miljoenenstrijd tussen BNP Paribas en Italiaanse prinses verhardt
- February 22, 2021 4:51 PM
- Bezit van Italiaanse Crociani-familie op Curaçao mag van rechter worden verkocht
- De Crociani's ruziën al jaren met BNP Paribas over een claim van $100 mln
- Curaçaos trustkantoor United Trust heeft 'geen enkele relatie meer' met Camilla Crociani