WILLEMSTAD - Afgelopen vrijdag eiste de officier van justitie op Curaçao in de zogeheten Baywatch-zaak zes tot negen jaar gevangenisstraf wegens drugshandel, witwassen en wapenhandel. In de zaak staan vier (voormalige) agenten van de Kustwacht en een vijfde verdachte terecht.

 

De zaak kwam vorig jaar mei aan het rollen toen de kustwachtleiding was getipt dat er mogelijk personeel van de Kustwacht Caribisch Nederland betrokken was bij drugshandel. Tijdens het onderzoek dat daarop volgde bleek dat er inderdaad sprake was van druggerelateerde strafbare feiten van zowel kustwachters als drie civiele personen waar ze mee samenwerkten. Eind november werd een zevental verdachten gearresteerd.

 

De zaak kreeg een extra dimensie omdat niet direct duidelijk was of er nog meer kustwachters bij de zaak waren betrokken. Een aantal kustwachtmedewerkers en de minister van Justitie, Nelson Navarro, raakten in conflict omdat de minister de beslissing om kustwachters toe te staan na afloop van hun werk hun dienstpistool mee naar huis te nemen, opschortte.

 

Zaaksofficier Gert Rip gebruikte zijn requisitoir niet alleen om de eisen te formuleren en te motiveren, maar ook om de uitkomst van het bredere Kustwachtonderzoek te ventileren. Bij het onderzoek zou gebleken zijn dat slechts de drie verdachte kustwachters corrupt zijn, maar dat de overige medewerkers ‘schoon’ zijn.

 

Tegen de drie inmiddels ex-kustwachters is acht jaar cel geëist, tegen de twee andere verdachten negen en zes jaar. De strafeis tegen de kustwachters is zo hoog, omdat dat ze door hun functie ook ‘buitengewoon ambtenaar van politie’ waren en ze met hun strafbaar handelen teven hun ambtsgeheim hadden geschonden.

 

De rechter doet over drie weken uitspraak.