Dat heeft het gerechtshof in Den Haag onlangs in hoger beroep bepaald. De 62-jarige R. werd vrijgesproken van moord, maar wel veroordeeld voor doodslag. Twee weken geleden eiste het Openbaar Ministerie nog twaalf jaar cel tegen de man.

 

De Antilliaanse Lelia Herman (60) werd in juni 2012 op gruwelijke wijze vermoord in haar huis in Hoogvliet, bij Rotterdam. Ze was in haar slaapkamer met een mes in onder meer haar hals, hoofd en buik gestoken. Badend in het bloed werd ze door haar dochter en kleindochter gevonden. Waarschijnlijk lag Hermans toen al een paar dagen dood op bed.

 

Enrique R. gaf zich een paar weken later bij de politie aan, omdat hij op televisie had gezien dat hij werd gezocht voor de moord. Na een voorarrest van bijna een jaar werd de Curaçaoënaar in 2013 veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien jaar. R. ontkent tot op de dag van vandaag verantwoordelijk te zijn voor het misdrijf en ging daarom in hoger beroep.

 

Het gerechtshof legde de man dinsdag uiteindelijk een hogere straf op dan de tien jaar cel die de rechtbank hem oplegde. De veroordeling is er met name op gebaseerd dat Enrique R. in de richting van een andere verdachte wijst, terwijl daar volgens het Hof geen aanwijzingen voor zijn. ,,Daarnaast gelden als bewijs de bevindingen van pathologen, DNA-sporen die in de woning en auto van het slachtoffer zijn aangetroffen en onderzoek naar telefonische contacten van het slachtoffer en de verdachte”, aldus het Haagse gerechtshof in een reactie.

 

Als R. het opnieuw niet eens is met zijn veroordeling, kan hij nog in cassatie gaan bij de Hoge Raad in Nederland.

 

Antilliaans Dagblad