KRALENDIJK — Voor het Gerecht in Eerste Aanleg is gistermorgen de behandeling van de zaak ‘Country Garden’ begonnen. Zeven verdachten staan terecht voor de moorden op de slachtoffers Scholts en Lourens.

 

Zij zijn Rayan F., Gerson C.P., Carlos W., Lisandro M., Felipe W., Egbert J. en Maximo A.G.

 

Rechter Irma Lips die de zaak behandelt, zei bij de aanvang dat de uitspraak over drie weken zal volgen, op vrijdag 27 februari.

 

In de zaal waren ook familieleden van de slachtoffers aanwezig evenals de benadeelde partijen die een schadeclaim zouden indienen voor geleden schade. Zij werden begeleid door een functionaris van Bureau Slachtofferhulp van het Korps Politie Caribisch Nederland. Zij zouden vanmiddag aan het woord komen, na het requisitoir van hoofdofficier van justitie Henry Hambeukers, die in deze zaak assistentie krijgt van officier van justitie Marleen Overmeer.

 

 

Aanhouding

 

De ochtend begon met de behandeling van het verzoek van de advocaat van verdachte F., die om aanhouding van de zaak tegen zijn cliënt vroeg, om het dossier beter te kunnen bestuderen en omdat de verdachte in Nederland vastzat. Dat bemoeilijkt het contact met zijn cliënt, ondanks dat het Openbaar Ministerie alle medewerking heeft toegezegd om het contact tussen de advocaat en zijn cliënt soepel te laten verlopen.

 

Een van de redenen waarom het zo stroef gaat, is volgens Hambeukers dat de verdachte weigert mee te werken aan een rapportage over zijn persoonlijkheid. “Ik ben een normaal persoon en ook onschuldig. Dus ik heb geen behoefte aan een onderzoek. Dat is tijdverspilling”, zei F. tegen rechter Lips. Zijn advocaat zal proberen hem alsnog over te halen om mee te werken aan het onderzoek.

 

In het belang van het onderzoek heeft rechter Lips besloten om het verzoek van de raadsman te honoreren. Zij heeft de tentatieve datum voor de pro forma-behandeling van de zaak tegen F. vastgesteld op 3 juni.

 

 

Afwijkende verklaringen

 

Vervolgens ging Lips over tot de behandeling van de zaak tegen W. en C.P. Die twee zaken werden tegelijk behandeld maar niet samengevoegd. Zij worden door het OM beschuldigd van moord, subsidiaire doodslag op de twee slachtoffers en van het in het bezit hebben van een vuurwapen.

 

Volgens de rechter kan, ondanks dat de verklaringen van de verdachten van elkaar afwijken, hieruit worden afgeleid dat beiden aanwezig waren op het moment dat de twee slachtoffers werden vermoord. “Jullie zeggen beiden dat jullie aanwezig waren toen de slachtoffers werden neergeschoten bij de dam. Later is Scholts weggevoerd en in brand gestoken op een andere plek. Daar waren jullie bij”, aldus Lips. Wanga ontkent aanwezig te zijn geweest toen de schoten vielen.

 

Volgens C.P. heeft de zaak te maken met 800 gram cocaïne, die aan F. toebehoorde. Hij zou de drugs voor F. verkopen. Hij zou ze hebben afgegeven aan Lourens, die ze aan Scholts heeft overgedragen. Scholts zou de cocaïne kwijt zijn geraakt. Daar was F. zeer boos over, omdat Scholts een vijand van F. was, waar hij ruzie mee had in de gevangenis.

 

Omdat F. een zeer dreigende houding had aangenomen, wilde C.P. de zaak zo snel mogelijk met F. erbij regelen. Hij had een afspraak met Lourens en Scholts om elkaar die avond te ontmoeten. Het was echter Lourens zelf die had voorgesteld om elkaar op die plek te ontmoeten.

 

 

Carlos W.

 

Verdachte W. verklaarde bij de zaak betrokken te zijn omdat hij een schuld had bij F. Ook hij was bang voor F., die hem had verteld een huurmoordenaar te zijn die voor G.S. werkt, die ook dealt in verdovende middelen. Volgens de verdachte werd de ontmoetingsplek die avond gekozen, omdat F. daar een kilo drugs verstopt zou hebben in de buurt.

 

Hij zegt verbaasd te zijn om de verklaring van C.P. te horen, omdat hij zelf niet te maken had met de 800 gram cocaïne die kwijt was. Hij verkocht wel drugs samen met C.P.

 

Wie precies geschoten heeft die avond, kan Carlos W. niet zeggen. Hij heeft wel verschillende schoten gehoord. Hij heeft geen gevecht gezien en ook geen woordenwisseling gehoord.

 

Amigoe