OM BES-eilanden: Sepot in de zaak Levenstone

KRALENDIJK - De zaak Levenstone maakt deel uit van het strafrechtelijk onderzoek Zambezi, dat op verzoek van de Procureur-Generaal van de toenmalige Nederlandse Antillen onder leiding van het Openbaar Ministerie (thans OM BES) werd opgestart.
 
Het strafrechtelijk onderzoek, uitgevoerd door de Rijksrecherche, werd ingesteld omdat uit het eerdere onderzoek Fiji van het Recherche Samenwerkingsteam (RST) feiten naar voren waren gekomen, die wezen op aantasting van de integriteit van het openbaar bestuur van Bonaire.
 
Op 8 september 2009 hebben in het kader van het onderzoek Zambezi huiszoekingen olv de rechter-commissaris plaatsgevonden. De verdenking betrof betrokkenheid bij witwassen, valsheid in geschrift en ambtsmisdrijven.
 
Op 8 juni 2010 heeft de rechter-commissaris op Bonaire in een door de verdediging van een tweetal medeverdachten aangespannen procedure bepaald, dat het Openbaar Ministerie het onderzoek vóór 1 november 2010 moest stoppen. In de tussenliggende periode was door het Openbaar Ministerie besloten om de verdachte Levenstone op 28 september 2009 aan te laten houden door de Rijksrecherche op verdenking van betrokkenheid bij (onder meer) het aannemen van steekpenningen, gepleegd in de periode vanaf 15 december 2006 tot en met 14 juni 2009 te Bonaire, strafbaar gesteld bij artikel 379 en 435a van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen.
Die verdenking zag voornamelijk op het onderzoeksdossier genaamd ‘Autoverhuurbedrijf’.
Aansluitend op de aanhouding is onder leiding van de rechter-commissaris nog op een drietal locaties huiszoeking verricht.
 
Levenstone werd in verzekering gesteld, waarna hij op 1 oktober 2010 is voorgeleid aan de rechter-commissaris. Daarbij is de inverzekeringstelling door de rechtercommissaris rechtmatig bevonden, waarna Levenstone tot 7 oktober 2010, in het belang van het onderzoek, in detentie heeft doorgebracht,waarvan de meeste tijd in het ziekenhuis, omdat hij reeds aan het begin van zijn detentie gezondheidsproblemen ondervond. Conform de beslissing van de rechter-commissaris d.d. 8 juni 2010 is het opsporingsonderzoek op 31 oktober 2010 stopgezet. Vervolgens heeft de Rijksrecherche een procesdossier opgemaakt en eind 2010 ter beschikking gesteld aan het Openbaar Ministerie, waarna het -vanwege het ontstane tijdgebrek- tot een tweetal sepotbeslissingen d.d. 31 januari 2011 en 17 februari 2011 inzake de twee medeverdachten is gekomen.
 
Alhoewel de beschikking van 8 juni 2010 geen betrekking had op Levenstone, is ook het onderzoek tegen hem, vanwege door de opgelegde tijdsdruk ontstane capaciteitsproblemen, gestopt. Een vervolgingsbeslissing is toen niet genomen, doch -in afwachting van de op 2 maart 2011 gestarte klachtprocedure van de Fundashon Bon Gobernashon- aangehouden.
 
Bij beschikking van 14 juni 2011 heeft het Hof het Openbaar Minsiterie opgedragen nader onderzoek te verrichten in alle onderzoeksdossiers, waaronder het eerder vermelde dossier Autoverhuurbedrijf, waarin Levenstone verdachte was, en om aan het Hof over de resultaten daarvan te berichten. Zoals bekend heeft dit geleid tot een vervolgingsopdracht, in het kader waarvan het Openbaar Ministerie nader onderzoek liet verrichten door de Rijksrecherche en is uiteindelijk een eindproces-verbaal opgemaakt.
 
In de zaak Levenstone is onderzoek gedaan naar drie subdossiers, te weten 1. Autoverhuurbedrijf, 2. Voyager Events en 3. Overig.
 
Autoverhuurbedrijf gaat over een firma die een vestigingsvergunning van het Bestuurscollege Bonaire heeft verkregen terwijl alstoen in die branche een moratorium van kracht was.
 
Het tweede dossier gaat over een firma met een beperkte vestigingsvergunning, die kennelijk zonder toestemming van het het Bestuurscollege, is gaan functioneren als algemeen autoverhuurbedrijf, terwijl in die branche een moratorium van kracht was.
 
Dossier 3. is een compilatie van bovenal bestuurshandelingen, waaraan op ’t eerste gezicht onregelmatigheden kleven die nader onderzoek behoeven.
 
Ten tijde van voormelde zaken was Levenstone (wnd) diensthoofd van de Dienst Economische Zaken & Arbeidsaangelegenheden (DEZA). DEZA was onder meer belast met het adviseren van het Bestuurscollege over vestigingsvergunningen.
 
Levenstone heeft zich in de onderhavige dossiers weinig gelegen laten liggen aan bestaande regels en procedures. Er is sprake van discutabele adviezen en beslissingen, waarin zijn dienst eerder andersluidend had geadviseerd. Illustratief daarvoor is een advies pro vestigingsvergunning, terwijl toen in de betreffende
branche een moratorium van kracht was en daarvan slechts deugdelijk onderbouwd mocht worden afgeweken, welke onderbouwing ontoereikend was.
 
Ook het fenomeen van de zogenaamde gedoogbrieven, waarvoor geen wettelijke bevoegdheid was, springt in het oog, waarbij hangende of in anticipatie op de indiening van het verzoek tot of de behandeling van een vestigings- en directievergunning alvast akkoord werd gegaan met de operationele start van de desbetreffende onderneming. Dat akkoord werd in briefvorm door Levenstone gestuurd naar de belanghebbende en/of derden en er zijn aanwijzingen, dat dergelijke brieven buiten het reguliere DEZA-dossier werden gehouden. Het gebeurde tevens dat ten behoeve van willekeurige belanghebbenden aanbevelingsbrieven werden geschreven, bijvoorbeeld een referentiebrief aan een bank.
 
Uit de aangelegde dossiers komt naar voren dat Levenstone heeft verzuimd een stricte scheiding te houden tussen zijn functioneren als overheidsfunctionaris en zijn consultant- c.q. adviespraktijken.
 
De vraag of Levenstone tegenprestaties (giften en/of beloften) heeft ontvangen voor voormelde gedragingen kan niet zonder meer bevestigend worden beantwoord. Het dossier bevat daarvoor wel aanknopingspunten, doch deze zijn –in termen van strafvorderlijk bewijs- niet onomstotelijk komen vast te staan. Levenstone heeft zich door de wijze waarop hij invulling gaf aan zijn diensthoofdschap van DEZA, de verdenking van strafwaardig handelen op de hals gehaald, waarnaar op een gegeven moment door justitie een onderzoek is ingesteld.
 
De combinatie van dubieuze bestuurshandelingen en ogenschijnlijke giften in de vorm van het onbetaald gebruik van huurauto’s heeft daarbij een belangrijke rol gespeeld.
 
Onder de deze omstandigheden ligt echter een succesvolle strafrechtelijke vervolging niet in de lijn der verwachtingen en is de zaak wegens ‘onvoldoende bewijs’ geseponeerd. 

Lawyer Roeland Zwanikken considers legal action against ABN AMRO Bank

THE HAGUE--Attorney-at-law Roeland Zwanikken at St. Maarten’s BZSE law office is considering legal action against the intention of the Dutch ABN AMRO Bank to close the bank accounts of its clients in the Dutch Caribbean.

Fiscaal onderzoek bij notariskantoren vinden doorgang

In het Antilliaans Dagblad: Fiscaal onderzoek bij notariskantoren
WILLEMSTAD – De fiscale onderzoeken bij de notarissen vonden en vinden, ondanks de beperkingen van Covid-19, weer doorgang en de medewerking aan de kant van notarissen en adviseurs is daarbij ‘over het algemeen goed’.

Juridische miljoenenstrijd tussen BNP Paribas en Italiaanse prinses verhardt

  • Bezit van Italiaanse Crociani-familie op Curaçao mag van rechter worden verkocht
  • De Crociani's ruziën al jaren met BNP Paribas over een claim van $100 mln
  • Curaçaos trustkantoor United Trust heeft 'geen enkele relatie meer' met Camilla Crociani
Een Italiaanse prinses met zakelijke belangen in Nederland heeft het onderspit gedolven bij diverse rechtbanken in een langslepend conflict met zakenbank BNP Paribas.