NETHERLANDS - Familiebedrijven van de eerste generatie zijn winstgevender dan onder de tweede generatie. Dit blijkt uit internationaal onderzoek op basis waarvan Erasmus Centre for Family Business kortgeleden een rondetafelconferentie heeft belegd met ondernemers.

  

Strategieveranderingen en aanpassingen in de bestuursstructuur onder de tweede generatie zijn vaak de oorzaak van de slechtere prestaties of zelfs de teloorgang van een bedrijf, zo concluderen de onderzoekers.

 

De tweede generatie neigt ertoe minder risico’s te nemen. De bereidheid om te investeren zou daardoor afnemen. De familiebedrijven van de tweede generatie staan ook minder open voor de disciplinerende werking van buitenstaanders.

 

Sommige Nederlandse ­familiebedrijven zweren juist bij een ‘outside’-aandeelhouder die voorkomt dat er te intuïtief wordt gewerkt. Familiebedrijven kiezen ook vaker voor een directeur van buiten als de kinderen van de oprichter niet in de zaak willen. Het aantrekken van een externe topman is onderhand een trend, concludeerde adviesbureau BDO eerder dit voorjaar in een onderzoek. De familieleden blijven in dat geval aandeelhouder en kunnen eventueel andere directiefuncties op zich nemen.

Met een directeur van buiten voorkomen zakenfamilies dat zij hun bedrijf noodgedwongen te gelde moeten maken. Dat is vanwege de slechte conjunctuur en ook om fiscale redenen niet aanlokkelijk.