NETHERLANDS - De Nederlandse Staat is gisteren door Lufthansa voor de rechter gesleept. De Duitse luchtvaartmaatschappij wil af van het verbod om bloemen te vervoeren van Zuid-Amerika naar Schiphol.

 

De rechtszaak luidt een nieuwe fase in voor wat in de branche ‘de bloemenoorlog’ wordt genoemd. De strijd begon eind 2011 toen de toenmalige staatssecretaris van Infrastructuur en Millieu Joop Atsma het verbod oplegde.

 

De Nederlandse Staat vindt dat Lufthansa op slinkse wijze gebruikmaakt van een maas in een internationaal luchtvaartverdrag en daarmee rechten schendt die in handen zijn van de Nederlandse maatschappij KLM. Lufthansa ziet het verbod als een onterechte poging van de Nederlandse overheid om KLM en dochter Martinair van buitenlandse concurrentie af te schermen.

 

Lufthansa heeft vorig jaar al bezwaar ingediend tegen het besluit van de staatssecretaris, maar dat is afgewezen. Tegen deze afwijzing heeft de luchtvaartmaatschappij nu beroep aangetekend bij de bestuursrechter in Den Haag. Die doet over minstens zes weken uitspraak.

 

Mocht Lufthansa gelijk krijgen, dan zal de maatschappij een schadevergoeding eisen, aldus advocaat Guido de Vos. Over de hoogte daarvan doet hij geen uitspraken. Tegen het vonnis van de bestuursrechter is nog beroep mogelijk bij de Raad van State.

 

Atsma (CDA) legde Lufthansa eind 2011 een verbod op om bloemen te vervoeren naar Schiphol vanuit Equador en Columbia. Vrachtdochter Lufthansa Cargo vloog vier keer per week naar Nederland met tachtig ton rozen uit deze twee landen.

 

Volgens Atsma schonden de Duitsers daarmee het monopolie dat KLM en dochter Martinair hebben op vrachtvervoer op deze routes, op grond van bilaterale luchtvaartverdragen met Equador en Colombia. Atsma sprak van een ‘illegale actie’.

 

Atsma legde het verbod op na klachten van de KLM. De maatschappij noemde het destijds in Nieuwsblad Transport ‘niet eerlijk dat Lufthansa een manier heeft gevonden om ongehinderd vrachtvluchten uit te voeren op onze thuismarkt, terwijl wij dat bijvoorbeeld niet mogen op hun thuisbasis Frankfurt’.

 

Maar Lufthansa zegt zich juist aan wel aan de relevante regelgeving te houden, omdat het niet om rechtstreekse vluchten ging, maar om vluchten via het Amerikaanse eiland Puerto Rico. Daardoor zijn niet de bilaterale verdragen met Equador en Colombia van toepassing, maar het zogeheten Open Skies-verdrag tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten. Op basis van dit verdrag moeten de gewraakte vluchten worden toegestaan.

 

Staatssecretaris Atsma liet de Inspectie Leefomgeving en Transport van het ministerie de precieze status van de landing op Puerto Rico onderzoeken. De inspectie concludeerde dat er in feite sprake was van een technische stop. Lufthansa-medewerkers zouden hebben gezegd dat er in Puerto Rico ‘alleen werd getankt en van bemanning en vluchtnummer werd gewisseld’.

 

Volgens Lufthansa werd er op Puerto Rico wel degelijk vracht geladen. Belangrijker nog, aldus de maatschappij, is dat het volgens het Open Skies-verdrag niet uitmaakt wat Lufthansa in Puerto Rico doet. ‘Het verdrag biedt maatschappijen uit de EU de mogelijkheid om zonder enige beperking vracht vanuit de VS naar de EU te vervoeren’, aldus advocaat De Vos, eerder in Nieuwsblad Transport. ‘De beperkingen waarmee Nederland deze vrijheid tracht terug te draaien, zijn volgens ons in strijd met het verdrag.’

 

De opstelling van de Nederlandse Staat in de ‘bloemenoorlog’ wekt ook wrevel in de Nederlandse luchtvrachtwereld. In de maanden nadat het verbod werd opgelegd, heeft Lufthansa de vluchten nog enige tijd voortgezet met een tussenstop op thuisbasis Frankfurt. Dat werd te duur. ‘De bloemenhandel is nu afhankelijk van KLM en Martinair’, zegt een bron. ‘Dat wil men niet. Er zijn alternatieven nodig.’