WILLLEMSTAD – Het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao heeft vandaag uitspraak gedaan in de zaak van de verdachte die in het onderzoek Followers is gedagvaard.

 

De verdachte, O.I.B., heeft een celstraf van 9 jaren gekregen en 14 jaar ontzetting uit het beroep van kerkleider.

 

Een groot deel van de beschuldigingen die de officier van justitie aan de verdachte heeft gemaakt, is bewezen verklaard. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan seksueel misbruik van drie tienermeisjes en vier jongvolwassen vrouwen die allemaal lid waren van de geloofsgemeenschap die jaren geleden door de verdachte is opgericht en waarbinnen hij tot zijn aanhouding fulltime fungeerde als organisatorisch en geestelijk leider.

 

Het Gerecht heeft overwogen dat de verdachte het overwicht dat hij op de slachtoffers had door zijn leeftijd en zijn bijzondere positie binnen de geloofsgemeenschap, op een volstrekt verkeerde manier heeft ingezet. Dit heeft ook in bredere kring een schok teweeg gebracht. De gepleegde feiten hebben maatschappelijke onrust veroorzaakt. Als kerkleider vervulde de verdachte een voorbeeldfunctie binnen de samenleving. Hij heeft het vertrouwen dat de maatschappij moet kunnen stellen in personen die verantwoordelijk zijn voor de zielzorg van, soms kwetsbare, personen, diep geschaad.

 

In de ogen van het Gerecht vraagt de ernst van de bewezen verklaarde feiten om oplegging van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf. De eis van de officier van justitie, een gevangenisstraf van 18 jaar werd niet gevolgd. Dat oordeel is gegrond op de omstandigheid dat het Gerecht, anders dan de officier van justitie, een aantal feiten niet bewezen heeft geacht in samenhang met het verlaagde strafmaximum dat sinds de inwerkingtreding van het nieuwe Wetboek van Strafrecht Curaçao geldt voor een aantal bewezen feiten en de constatering dat de gevorderde straf in vergelijking met de gevangenisstraffen die in de regel in meer complexe zedenzaken worden opgelegd, buitensporig hoog is.

 

Het Gerecht heeft de officier van justitie wel gevolgd in haar eis dat de verdachte moet worden ontzet uit het beroep van kerkleider voor de maximale duur, die gezien de hoogte van de door het Gerecht bepaalde celstraf op grond van de wet maximaal kan worden bepaald op 14 jaar.

 

Strafvonnis O.I.B. d.d. 5 juli 2017