WILLEMSTAD — Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie heeft het distributiebedrijf Kompania di distribushon di Awa i Koriente di Kòrsou (Kodela) en productiebedrijf Kompania di produkshon di Awa i Koriente di Kòrsou (KAE) bevolen om de vakbond SEU (Sindicato di Empleadonan den Utilidat) als gesprekspartner te aanvaarden.

 

Dit geldt voor alle kwesties die naleving en uitleg van de arbeidsvoorwaarden van de werknemers die lid zijn van SEU betreffen.

 

“Ook indien dit de uitleg en naleving van cao-voorwaarden, gesloten door een andere vakbond doch wel van toepassing op de leden van SEU, betreft. Dit op straffe van een dwangsom van 10.000 gulden per overtreding van dit bevel, met een maximum van 100.000 gulden”, aldus het vonnis. Er zijn twee andere vakbonden, STK en STKo, actief in Kodela en KAE, tegenwoordig bekend als Aqualectra.

 

Vorig jaar diende SEU een kort geding in tegen Kodela en KAE. Het Gerecht in Eerste Aanleg heeft in februari van dit jaar de vraag of SEU als gesprekspartner moet worden aanvaard ter zake van een door een andere vakbond gesloten cao ontkennend beantwoord. Hiertegen heeft SEU beroep aangetekend.

 

In zijn beoordeling stelt het hof dat voorop staat dat eenieder het recht heeft met anderen vakverenigingen op te richten en zich bij vakverenigingen aan te sluiten voor de bescherming van zijn belangen. Verwezen wordt naar het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM) en de Staatsregeling van Curaçao.

 

In dit geval, aldus het hof, eist SEU niet om toegelaten te worden tot onderhandelingen over een nieuwe cao. Evenmin verlangt SEU toelating tot onderhandelingen over aanpassing van de reeds bestaande, met de andere vakbond gesloten, cao. “SEU wenst enkel de naleving van bestaande cao-bepalingen af te dwingen en in dat verband daarmee de uitleg van die bepalingen aan de orde te stellen. Het draait volgens SEU om de ‘vertegenwoordigingsbevoegdheid’. Volgens SEU zijn veel werknemers uit onvrede overgegaan naar SEU en SEU voelt zich geboycot.”

 

Kodela stelt zich louter op het principiële standpunt dat met SEU niet hoeft te worden gepraat over de cao omdat deze door een andere vakbond is gesloten. Dit principiële standpunt is het oordeel van het hof onjuist.

 

“De cao-bepalingen gelden niet alleen voor de werknemers die lid zijn van de vakbond met wie de cao is gesloten. Door een incorporatiebeding in de individuele arbeidsovereenkomst gelden zij ook voor de werknemer die dat beding sluit. En als sluitstuk verplicht artikel 14 van de Landsverordening collectieve arbeidsovereenkomst Kodea en KAE de cao-bepalingen die betrekking hebben op arbeidsvoorwaarden ook in acht te nemen in arbeidsovereenkomsten met werknemers die niet aan de cao zijn gebonden.”

 

In een persbericht spreekt SEU van een ‘historische uitspraak van het hof’ en dat de uitspraak een overwinning is voor alle werknemers.